HEEFT DE KLASSIEKE VOORDEUR AFGEDAAN?
ALUMINIUM BUITENDEUREN IN VOLLE EVOLUTIE
De evolutie van schrijnwerk gaat traag. Dat is in elk geval de indruk die je krijgt. Het draaikiepraam bijvoorbeeld heeft er zowat 50 jaar over gedaan om 'gewoon' te worden. De laatste decennia is er echter een stroomversnelling, of ontstaat er een schizofrene situatie? De stroomversnelling is er sinds we energiebewust zijn geworden en de techniek ons daarbij helpt.
Het 'schizofrene' van de situatie is dat we moeilijk afstappen van traditie en niet onbevooroordeeld omgaan met de nieuwe aanpak van het wonen. De voordeur van het huis is in onze streken zo'n harde traditie. Ze moet naar binnen open gaan. De vloer moet naadloos overgaan naar de buitendorpel, alsof we nog dagelijks de gang schuren en het spoelwater naar buiten trekken. Er mag buiten hoogstens een deurtrekker op de deur zitten. En we willen zo weinig mogelijk inkijk. Kan dit allemaal nog? Het antwoord is 'neen'. Of moeten we nuanceren?
STRENGERE EISEN
Er is ten eerste een strengere technische reglementering. Er zijn energienormen die eisen opleggen aan thermische prestaties en luchtdichtheid. Die moeten kunnen bewezen worden met CE-normering. Inbraakbeveiliging wordt misschien nog niet verplicht, maar wordt bijvoorbeeld wel gestimuleerd aan de hand van lagere verzekeringspremies en fiscale voordelen.
Deuren worden ook steeds groter. De voordeur is in de moderne, strak vormgegeven architectuur vaak een onderdeel van een compleet gevelelement. Vaak vult de voordeur dan de volle hoogte van vloer tot plafond. Waar vroeger 2,2 m de regel was, wordt het nu 2,4 m of zelfs 3 m.
LUCHTDICHTHEID
Beweegbare onderdichting
Beginnen we met luchtdichtheid. We hebben toch al een hele weg afgelegd. De beweegbare onderdichting is als 'kaltefeind' al een begrip in de taal geworden. Toch blijft het, strikt technisch gezien, een noodoplossing. Een goede dichting loopt rondom ononderbroken in hetzelfde vlak. De onderdichting doet dat niet. Een hedendaags schrijnwerkelement moet toch een dichtheidsklasse 4 halen om enigszins aanvaardbaar te zijn. Zelfs met een goede onderdichting wordt dit moeilijk.
Toch past hier een eerste kanttekening. We komen van een situatie waarin de deurvleugel onderaan gewoon vlak was. Om de tocht te beperken, werd er bij aanvang een borsteldichting toegevoegd. Huidige stand van de techniek is een breed dichtingsrubber dat tegen de vloer gedrukt wordt als de deur dichtgaat. Een hele evolutie, maar thermisch en qua dichtheid een zwakkere zone.
Rondlopende dichting
Zowat het enige alternatief is een rondlopende dichting. Per definitie moet er dus ook onderaan een aanslagprofiel zijn. De allereenvoudigste oplossing is de buitendraaiende deur.
Vermits de buitendorpel lager ligt, is er een aanslag voorhanden die geen belemmering vormt op de vloer. Maar dit is, behalve in publieke gebouwen waar het voor de brandveiligheid dikwijls verplicht is, geen evidente keuze. Zelfs niet voor een achterdeur. Toch bij ons niet, ook al is het een gewone zaak 100 km naar het noorden. Wie het kan en wil toepassen, doet er een goede zaak mee. Het sluit rondom aan en is eenvoudig te maken. Uiteraard moet het beslag inbraakwerend zijn.
Speciale scharnieren voor blootgestelde toepassing of ingewerkte, onzichtbare, scharnieren zijn goede keuzes.
Binnendraaiend met aanslag
Toch liefst binnendraaiend dus, met een aanslag. Er komt onvermijdelijk een profiel op vloerniveau. Naar analogie met de aluminium kaderprofielen voor ramen en deuren zijn hiervoor lage dorpelprofielen ontwikkeld, met thermische onderbreking. Mits een bestudeerde plaatsing en aansluiting met het deurkader, wordt hier zowel aan dichtheid als aan thermische onderbreking voldaan. De dorpelprofielen zijn laag genoeg om geen hinder te veroorzaken, maar de eindklant moet wel aanvaarden dat het vloerniveau niet meer ononderbroken doorloopt tot buiten.
Koudebrug vermijden
Ook thermisch kunnen en moeten we stukken beter doen dan vroeger. Dat de deurprofielen en het vaste kader mee geëvolueerd zijn staat vast. Steeds grotere thermische onderbrekingen, isolerende vulstukken, thermische afscherming … het is er bij deurprofielen allemaal.
Door de grotere profieldiepte van de beste thermische profielen wordt de deur 'massiever', geen nadeel aangezien we een deur willen die stevig is. Als we echter even teruggaan naar de klassieke voordeur, dan was het op vloerniveau een ramp, toch volgens de huidige normen. Een betegelde vloer die doorloopt tot tegen de arduinen buitendorpel kan bezwaarlijk thermisch isolerend genoemd worden. Zelfs voor de heel klassieke voordeur, zonder onderdorpel, is hier beterschap mogelijk. Er zijn kunststof profielen op de markt die onder de deur in de vloer ingewerkt kunnen worden. Zo wordt er tenminste al een thermische onderbreking gerealiseerd tussen binnen- en buitenmilieu.
Thermisch onderbroken én luchtdicht
Het betere werk is het kunststof basisprofiel waar het aluminium dorpelprofiel boven op wordt gezet. In één beweging wordt zowel thermisch als qua dichtheid een sprong voorwaarts gemaakt.
ISOLATIEWAARDE
Volle kern niet meer voldoende
Jarenlang was het voldoende om een vrij bescheiden deurpaneel in de deurvleugel te monteren. Dat paneel kon een plaat multiplex als kern hebben, een isolerende plaat of een combinatie van beide. Om aan de nieuwe normen te voldoen is een volle kern zeker niet meer voldoende. Ook de isolerende platen moeten steeds dikker. Bij deuren is dit op zich geen probleem: er is voldoende plaats om een goed isolerend paneel te plaatsen. De isolatiewaarde van het paneel wordt nuttig gebruikt om de Uw-waarde van het deurelement in zijn geheel te verbeteren.
Kromtrekking
Deurpanelen die kromtrekken: het is een gekend probleem. Bij panelen met een houten kern ligt de basisoorzaak bij de vochtbalans in het hout. Spanningen die na de verwerking in een paneel vrijkomen, worden maar beperkt door de rest van de deur opgevangen. Als een paneel echt gaat trekken, is er geen houden meer aan.
Overdekkende deurpanelen
Een opkomende trend is die van de overdekkende deurpanelen. Het voorblad van het deurpaneel is de grootte van de deurvleugel zelf. Van buitenaf zie je dus enkel het paneel, gevat in het deurkader. Het vleugelprofiel van de deur wordt vooraan afgedekt door de brede boord van het paneel.
Ook de achterzijde kan overdekkend zijn, maar dit is minder gebruikelijk. Qua uitzicht is dit mooi, een con-structie waarbij het deurpaneel ten volle tot zijn recht komt. De voorkant van het paneel is vastgelijmd aan de voorkant van het vleugelprofiel.
Het risico op problemen met thermische spanningen is hier nog groter. We kunnen een aantal factoren duiden: het blootgestelde oppervlak is groter op zich, en ook aanzienlijker in verhouding met de koele kant die wel binnen het vleugelprofiel valt. Het paneel is aan de randen niet afgeschermd van de zon. Het paneel zit niet gevat in een volle omkadering van de vleugel.
Omwille van die problemen moet de constructie van dit soort deuren met speciale aandacht gebeuren. Sommige systeemleveranciers hebben een oplossing met een 'zwevend' buitenpaneel.
INBRAAKWERENDHEID
Een moderne voordeur heeft minstens een minimale zorg voor inbraakwerendheid. Het klinkt evident, maar wie met aandacht voor inbraakwerendheid rondkijkt in het straatbeeld merkt veel slordigheid. Te ver uitstekende slotcilinders, afschroefbare slotplaten, enkelvoudige sluitpunten. Het blijft dus een aandachtspunt.
Kromtrekken vermijden
Naast het aanpassen van het ontwerp en de kleur i.f.v. de oriëntatie van de deur, kan men ook bij de productie zelf enkele maatregelen nemen om het risico op kromtrekken te voorkomen. Zo dient men bijvoorbeeld te werken met soepele stegen in de profielen, en is het ook beter om aangepaste sloten te voorzien die speling toelaten en die ervoor zorgen dat de deuren bedienbaar blijven.
CONCLUSIE
Een vraag die misschien blijft hangen: heeft de klassieke voordeur afgedaan? Moet het nu echt altijd met een onderdorpel? Feit is dat de thermische eisen nu al streng zijn en er geen zicht is op versoepeling, wel integendeel. Anderzijds kent bijvoorbeeld de passiefnorm wel een vorm van uitmiddeling. Bepaalde elementen mogen 'slechter' (relatief gezien) zijn, op voorwaarde dat dit goedgemaakt wordt door elementen die beter presteren dan gevraagd. Bovendien is de voordeur een relatief klein onderdeel in het volledige schrijnwerk. In het geval er een blowerdoortest wordt gedaan, is er zelfs een onverwachte meevaller.
De woning wordt onder druk gezet met een blowerdoor, een element dat in de deuropening wordt gezet om via een ventilator druk op te bouwen in de woning en de luchtverliezen te meten. Die blowerdoor komt in een deuropening naar keuze.