Praktijkgericht technisch onderwijs: tijd voor herwaardering
Doorbraak of voorbarige hoerastemming?
Onlangs nog klonk er optimistisch nieuws: nooit eerder kozen zoveel jongeren voor beroeps- en technisch onderwijs. Maar volgens Joke Knockaert, directeur van de VTI Zeebrugge Havenschool, is er weinig reden tot hoerastemming. "Als we inzoomen op opleidingen binnen de maakindustrie, zien we dat dit gevoel voorbarig is. We zitten nog steeds vast in het idee dat enkel hoger onderwijs leidt tot een succesvolle carrière, terwijl we ons dringend moeten afvragen: wat is er mis met een goede stielman of -vrouw?"
Het imago van beroepsonderwijs
Uit Europees onderzoek blijkt dat 86% van de Belgen overtuigd is dat een beroepsgerichte opleiding studenten goed voorbereidt op de arbeidsmarkt en dat 80% gelooft dat men snel werk vindt. Toch blijft er een hardnekkig vooroordeel bestaan: meer dan de helft van de Belgen gelooft niet dat een beroep met aanzien haalbaar is via een technische of beroepsopleiding. In Duitsland daarentegen gelooft driekwart van de bevolking hier juist wél in.
Daarnaast is het imago van beroepsonderwijs in België zorgwekkend. 42% ziet het als negatief en maar liefst 90% vindt dat bso en tso bedoeld zijn voor zwakkere leerlingen – het hoogste percentage in Europa. "Het idee leeft dat het zo goed als onmogelijk is om over te stappen van bso of tso naar aso of hoger onderwijs. Dit negatieve imago weegt zwaar op de studiekeuze van jongeren," aldus Knockaert. "Meer dan de helft van de jongeren krijgt geen enkele informatie over bso of tso en een op drie wordt zelfs ontmoedigd om deze richtingen te kiezen."
"Of je nu een werkbroek draagt of een stropdas, elke leerling verdient gelijke kansen. Daar blijf ik voor strijden"
Meer samenwerking tussen scholen en bedrijven
Om beroepsonderwijs aantrekkelijker en relevanter te maken, is een intensievere samenwerking tussen scholen en bedrijven noodzakelijk. "Scholen moeten bedrijven betrekken bij de ontwikkeling van lesprogramma's en evaluatiemethodes," legt Knockaert uit. Dit gebeurt al via duaal leren, waar werkervaring en studie gecombineerd worden, maar er zijn nog struikelblokken.
"Veel mentoren in bedrijven hebben onvoldoende didactische vaardigheden om complexe handelingen correct aan te leren. Daar ligt een kans voor scholen om ondersteuning te bieden," stelt ze. Daarnaast is samenwerking vaak beperkt tot het aanbieden van stageplaatsen en materiaal, terwijl bedrijven structureel moeten worden betrokken in de curriculumontwikkeling en kwaliteitsbewaking van opleidingen.
Beroepsonderwijs als eindstation?
Een van de grootste uitdagingen is dat het beroepsonderwijs vaak een opvangnet wordt voor leerlingen die elders niet terechtkunnen. "Leerkrachten moeten omgaan met een enorme diversiteit aan zorgnoden, terwijl ze tegelijk sterke vakmensen moeten opleiden. Dat is een onmogelijke spagaat," waarschuwt Knockaert.
Om dit te verhelpen, pleit ze voor flexibelere leerwegen. "Sterkere leerlingen moeten sneller door het traject kunnen gaan, terwijl kwetsbare leerlingen meer ondersteuning krijgen. Momenteel zitten al deze jongeren in dezelfde klassen, wat leidt tot onhoudbare situaties voor leerkrachten." Knockaert stelt voor om onderwijs meer modulair te organiseren en om klasgroepen homogener samen te stellen. "Zo kunnen we beter inspelen op individuele noden en wordt het beroepsonderwijs niet langer een laatste toevluchtsoord."
Strijd voor gelijke waardering
Tot slot uit Knockaert haar bezorgdheid over een recente onderwijshervorming, waarbij leerlingen uit het bso een Onderwijskwalificatie 3 (OK3) krijgen in plaats van een OK4. Dit beperkt hun toegang tot hoger onderwijs en vergroot de kloof tussen het aso en het bso nog verder. "Waarom blijft men het beroepsonderwijs als minderwaardig behandelen? We moeten af van het idee dat technische opleidingen een tweede keuze zijn. Het zijn net deze opleidingen die de toekomst van onze industrie en economie veiligstellen."
Met haar betoog roept Joke Knockaert op tot een fundamentele mentaliteitsverandering. "We moeten niet alleen het imago verbeteren, maar ook de kwaliteit en excellentie van het beroepsonderwijs zichtbaar maken. We hebben competent, rebels onderwijspersoneel nodig dat durft te innoveren. Als we blijven doen wat we altijd deden, zullen we binnen 30 jaar nog steeds dezelfde problemen hebben."