WELKE GEVOLGEN HEEFT CPR VOOR U?
Er is al veel gezegd en geschreven over de Construction Products Regulation (CPR volgens EN 50575:2014/ A1:2016) die sinds kort (1 juli) actief is. Dat zeggen en schrijven gebeurt met de beste bedoelingen, maar meestal verzandt het al snel in een juridisch klauwen waar geen installateur nog aan uit raakt. De juridische bepalingen zijn één zaak, maar de realiteit op de werf is dikwijls niet zo duidelijk als de wet doet geloven. Daarom een handig overzicht met wat nu echt van tel is.

Het hoofddoel van de CPR is om de gebruiker betrouwbare informatie verschaffen over de prestatie van bouwproducten, door uniforme afspraken te maken over bepaalde essentiële kenmerken van producten via de zogenaamde 'common technical language', waardoor verschillen tussen landen of gebieden achter de rug zouden moeten zijn. Omdat het een Europese Verordening betreft, en geen Richtlijn, kunnen lidstaten geen nationale wijzigingen aanbrengen. Zo wordt de eerder geschetste voorbeeldsituatie zo goed als onmogelijk. Let wel, niet alle kabels vallen onder de CPR. Enkel kabels die zijn geïnstalleerd in vaste elektrotechnische installaties van bouwwerken, vallen met betrekking tot hun brandgedrag onder de verordening. Het gaat concreet om middenspannings- en laagspanningskabels, maar ook signaal-, data- en glasvezelkabels vallen onder de regel. Zij worden hierbij geclassificeerd in verschillende brandklassen (zie verder). Het type van de kabel (XVB, VOB ...) maakt hierbij geen verschil. Let er wel op dat de vertrouwde kabels niet gemaakt zullen worden in de Euroklasse in functie van het verwachte niveau van brandveiligheid. Er is nog steeds maar één type H07V-U of XVB of SVV.
Niet alles valt onder de CPR
Machinekabels zijn geen deel van het bouwwerk en vallen daarom buiten het bestek van de verordening. Ook verdeelkasten vallen niet onder de CPR omdat die beschouwd worden als een toestel en de interne bedrading van toestellen niet gebonden is aan de nieuwe regels. Hetzelfde geldt voor liftkabels. Bekabeling naar of uit de kast voor een permanente installatie valt wel onder de CPR. Bemerk ook dat de verordening enkel het brandgedrag van de kabels behandelt. Zaken als elektrische en mechanische eigenschappen komen niet aan bod in de CPR, daar moet u conform de huidige nationale en, voor zover beschikbaar, internationale specificaties werken.

Declaration of performance
Een belangrijk gegeven in de classificatie is de zogenaamde Declaration of Performance (DoP). Deze DoP bevat de brandeigenschappen van de geteste kabels. Deze eigenschappen moeten geraadpleegd kunnen worden door installateurs, adviseurs, engineers, architecten en eindgebruikers. Zij moeten op basis van de verstrekte informatie voor elke situatie en omgeving de vereiste en meest geschikte kabel kiezen. De DoP valt onder verantwoordelijkheid van de kabelproducent, zij moeten kabels produceren die voldoen aan de CPR. Groothandels mogen dan weer enkel conforme kabels verkopen. De DoP-documenten moeten publiek toegankelijk zijn, bv. via een website en op verzoek op papier of elektronisch, zodat u als elektricien steeds de juiste informatie heeft.
Classificatie

Zoals reeds gezegd, ordent de CPR kabels in een soortgelijke classificatie als die uit art.104 van het AREI, al is ze wel meer uitgebreid. In tabel 1 vindt u de vertrouwde F1, F2 (Brandverspreiding), SA en SD (Halogeenvrij) uit art. 104 met daarnaast het equivalent uit de nieuwe regelgeving. Het AREI wordt wel aangepast aan de nieuwe situatie, zodat de CPR-verordening geïntegreerd wordt in het AREI (zie verder). De CPR maakt voor kabels een onderscheid in zeven Euroklassen (Aca, B1ca, B2ca, Cca, Dca, Eca en Fca) en een additionele classificatie voor rook (s), brandende vallende deeltjes (d) en zuurgraad (a). Voor de implementatie in Belgie is artikel 104* van het AREI opgesteld. Het aantal classificaties is daarin beperkt tot drie:
1. Eca
2. Cca-s3,d2,a3
3. Cca-s1,d2,a1
Artikel 104 van AREI moet wel nog officieel worden gepubliceerd. Classificatiecriteria zijn de vlamverspreiding en de vrijgekomen hitte. Het grote verschil met het AREI is dat er ook additionele criteria zijn toegevoegd: rookproductie, brandende vallende deeltjes/druppels en corrosiviteit/zuurtegraad van de verbrandingsgassen. In tabel 2 vindt u deze nieuwe toevoegingen. De notatie van de Euroklassen wordt dus uitgebreid met deze aanduidingen, indien van toepassing. Wel is het zo dat er in België vooralsnog geen eisen opgesteld zijn voor de brandende druppels.
UW ROL

• Wat moet ik doen om conform de nieuwe wetgeving te werken? CPR-conforme kabels gebruiken.
• Behoeft mijn aankoopgedrag aanpassing aan de nieuwe regels? Ja, voor werven die onder de nieuwe Verordening vallen, mogen enkel nog de daartoe bestemde kabels gebruikt worden, met uitzondering van het volgende punt.
• Wat doe ik met mijn bestaande voorraad? Die mag u blijven gebruiken, voor zover u de aankoopfactuur nog heeft die bewijst dat ze voor 01/07/2017 aangekocht werden.
Wat met het AREI?
Naast de Europese regeling blijft eveneens de nationale regeling van kracht, die voorschrijft welke kabeltypes in welke installatietypes gebruikt moeten worden. Dit wordt nog steeds door elk land op zich vastgelegd, bij ons is dit het AREI art. 104 voor brandgedrag. Het AREI 104 spreekt echter nog niet in functie van de CPR-Euroklassen, maar wel nog in functie van F1 en F2 en SA en SD. Er wordt nu gewerkt aan een uitbreiding/aanpassing van het AREI waarin er wel in functie van de Euroklasse gesproken zal worden. Belangrijk vandaag is dat de installateur het AREI 104 blijft volgen en zich ervan bewust is dat er voor bepaalde type installaties halogeenvrij geïnstalleerd moet worden (voor BE worden dit in hoofdzaak Euroklasse Cca s1d2a1 en B2ca). Hij moet ook weten dat hij een kabel die aan de CPR voldoet, kan herkennen op basis van het CE-label dat verplicht op de verpakking gekleefd moet worden. Indien hij dit wenst, kan hij ook steeds bij zijn leverancier het DoP-certificaat opvragen, waarin dan nog eens alle details vermeld staan.
Worden kabels duurder door de nieuwe verordening?
Deels wel, want de verordening heeft vooral voor de producenten grote gevolgen. Zo moeten ze een extra test- en certificatieprocedure instellen naast de huidige kwaliteitsaanduidingen. Bovendien moeten deze procedures strenger worden toegepast naarmate het niveau van de aangegeven prestaties hoger wordt. Bovendien heeft de implementatie van de CPR invloed op veel bedrijfsfuncties bij de producent: techniek, fabricage, logistiek, kwaliteitsbeheer en IT. Een voorbeeld is de nieuwe markering en labeling van de DoP, die een perfecte afstemming van al deze nieuwe documenten en teksten vereist om de volledige beschikbaarheid voor de eindgebruikers te garanderen. In veel gevallen moeten producten van bijkomende labels voorzien worden. De DoP's moeten ook gedurende tien jaar na het stopzetten van de productie beschikbaar blijven.
Dat vergt van de producent een zekere financiële inspanning. De kabels vanaf de klasse Dca en hoger vereisen zelfs een compleet nieuw ontwerp, waarbij er mogelijk zelf nieuwe materialen ontwikkeld zullen worden. Het mag duidelijk zijn dat de producenten deze meerkost niet voor de volle 100% op zich zullen nemen en dat met andere woorden de prijszetting naar boven aangepast zal worden. Wel is het zo dat deze meerkost niet voor alle kabels zal gelden, want sommige bestaande types behoeven geen aanpassing in productie.
Tabel 1
Brandreactieklassen |
Brandreactieklassen volgens |
F1 |
Eca of een brandreactieklasse die hoger is dan Eca. |
F2 |
Cca of een brandreactieklasse die hoger is dan Cca. |
Zuurtegraad van de rook |
Zuurtegraad van de rook |
SA |
a1 |
Dichtheid van de rook |
Dichtheid van de rook |
SD |
s1 |
Tabel 2
WAARDE |
BETEKENIS |
|
“Rookproductie" |
S1 |
Gering |
S1 |
Gering + lichttransmissie >80% |
|
S1b |
Gericht + lichttransmissie >60% |
|
s2 |
Gemiddeld |
|
s3 |
Niet s1 of s2 |
|
“Brandende vallende druppels" |
d0 |
Geen |
d1 |
Beperkt |
|
d2 |
Niet d0 of d2 |
|
“Aciditeit/ |
a1 |
Laag |
a2 |
Beperkt |
|
a3 |
Niet a1 of a2 |