WATER ONTHARDEN VIA IONENUITWISSELING
MOGELIJKHEDEN EN AANDACHTSPUNTEN
Het leeuwendeel van de huishoudens in België wordt op een of andere manier met de negatieve gevolgen van kalk in het leidingwater geconfronteerd, terwijl het relatief eenvoudig is om water op een veilige en effectieve manier via ionenuitwisseling te ontharden. Dit moeten u en uw klant erover weten.
IONENWISSELAARS
Werking
Een waterontharder op basis van ionenuitwisseling bestaat minimum uit een druktank met ionenuitwisselingshars en een besturingsklep, en een zoutvat. De harstank is gevuld met minuscule kunststofbolletjes (0,5 à 1 mm) die als eigenschap hebben dat ze calcium- en magnesiumionen kunnen aantrekken en uitwisselen met natrium. Wanneer water door de harstank stroomt, zal het al zijn kalkdeeltjes aan de hars afstaan en komen er natriumdeeltjes voor in de plaats.
Op een bepaald moment zullen de harsbolletjes echter volledig met calcium en magnesium verzadigd zijn. Op dat moment moet het toestel regenereren. Daarvoor wordt in het zoutvat een pekel aangemaakt, waarmee de volledige harstank gespoeld wordt. Gezien de hoge concentratie natrium in de pekel, zullen de harsbolletjes de eerder opgenomen calcium- en magnesiumionen weer afstaan en zal alle kalk met het spoelwater afgevoerd worden.
Tijdens het regeneratieproces wordt het toestel in bypass gezet en krijgt de gebruiker tijdelijk onbehandeld leidingwater. Bij een duplexmodel komt dat probleem echter niet voor, omdat tijdens de spoeling van de ene harsfles de andere wel nog zacht water levert. Na de spoeling wordt de bypass door de besturingsklep opgeheven en start er een nieuwe cyclus.
Types
Toestellen bestaan in diverse uitvoeringen, met als belangrijkste verschillen:
- electric/non-electric: hoewel de meeste waterontharders elektrisch gevoed zijn, bestaan er ook non-electric modellen die zuiver op basis van de waterdruk werken;
- monoblock/duoblock: ontharders bestaan zowel in monoblock als in duoblock. In het eerste geval zitten zoutvat en harskolom in hetzelfde toestel vervat; in het tweede geval kunnen ze als twee aparte onderdelen in de ruimte geplaatst worden. Dat biedt vooral in beperkte ruimtes iets meer vrijheid;
- simplex/duplex/triplex: afhankelijk van het aantal harskolommen wordt er een onderscheid gemaakt tussen simplex, duplex, triplex … uitvoeringen. Duplex en triplex uitvoeringen, met respectievelijk twee of drie harstanken, hebben als voordeel dat er ook tijdens het regeneratieproces van de ene tank nog onthard water beschikbaar is. Daardoor kan er modulerend gewerkt worden en is de installatie ook aangepast aan hogere debieten, wat vooral in industriële toepassingen aan de orde is.
Toebehoren
De werking van het toestel of de toestand van het water kunnen met behulp van een aantal toebehoren of extra filters nog verder geoptimaliseerd worden. Enkele voorbeelden:
- sedimentfilter: een sedimentfilter haalt eventuele onzuiverheden uit het water en wordt doorgaans aan het point of entry (POE), net voor de ontharder, geplaatst;
- actieve koolfilter: een actieve koolfilter haalt onaangename geuren en smaken uit het water. Hij kan zowel voor drinkwater als voor de filtering van regenwater toegepast worden en wordt ofwel aan het POE, ofwel aan het point of use (POU), doorgaans de keukenkraan, tussengevoegd;
- omgekeerde osmose: het uiterst fijne osmosemembraan filtert de meeste moleculen en mineralen, waaronder ook zout, uit het water. Omgekeerde osmose-installaties zijn echter duur, waardoor ze in huishoudelijke context eerder beperkt worden toegepast, bijvoorbeeld bij mensen die een volledig zoutloos dieet volgen. Dergelijke toestellen worden quasi altijd aan het POU geplaatst;
- zoutalarm: een zoutalarm geeft melding wanneer de zoutvoorraad in het toestel ontoereikend is. In recente toestellen is het soms geïntegreerd en eventueel zelfs aan een smartphone- of internetapp gekoppeld.
INSTALLATIE
Dimensionering
Bij de dimensionering van een (simplex) ionenwisselaar wordt er gekeken naar de grootte van de harstank enerzijds en die van het zoutvat anderzijds. De eerste bepaalt in hoofdzaak hoe lang het toestel in service kan blijven alvorens er geregenereerd moet worden; de tweede hoe snel de zoutvoorraad aangevuld moet worden.
Om een evenwicht te bewaren tussen het comfort van de gebruiker enerzijds en hygiënische overwegingen anderzijds – langdurige waterstilstand wordt best vermeden – wordt in residentiële toepassingen doorgaans naar een service van vier tot zeven dagen gestreefd. Het benodigde volume van de harskolom kan dan aan de hand van de waterhardheid, het gemiddelde verbruik en het type toestel berekend worden. Fabrikanten stellen hiervoor in principe de nodige rekenformules beschikbaar.
Let wel op met onderdimensionering! Zelfs wanneer de gebruiker met een beperkte servicetijd instemt, moet er voor een optimale werking een bepaalde contacttijd tussen water en hars gegarandeerd worden.
Bij de dimensionering van het zoutvat heeft u meer vrijheid. Is er bijvoorbeeld maar beperkte plaats, dan kan gerust een kleiner zoutvat geplaatst worden. Op voorwaarde, welteverstaan, dat de gebruiker het ook frequenter wil bijvullen.

Plaatsing
De installatie van een waterontharder is relatief vanzelfsprekend. Eenvoudig gesteld moet het toestel enkel op de waterleiding aangesloten worden en moet er een afvoer naar de riolering voorzien worden. Bij elektrische toestellen moet er uiteraard ook voeding aanwezig zijn. Meer concreet moet men wel met een aantal zaken rekening houden.
De twee meest essentiële aandachtspunten, en tevens verplichtingen volgens de technische voorschriften van Belgaqua, zijn het voorzien van een terugstroombeveiliging bij de ingang van het toestel en een zichtbare onderbreking ter hoogte van de aansluiting op de afvoer. Wordt de ontharder meteen na de hoofdkraan geplaatst, wat gebruikelijk is, dan is aan de eerste voorwaarde reeds voldaan. Zo niet, dan moet een extra terugslagklep geplaatst worden. De zichtbare onderbreking wordt best met een air gap tussen afvoerleiding en riolering gerealiseerd.
Verder is er ook nog een reeks aanbevelingen. Zij hebben geen verplicht karakter, maar helpen wel om problemen te voorkomen. Zo moet niet alleen de besturingsklep op de afvoer aangesloten zijn, maar moet er op het zoutvat ook een overloop voorzien zijn, die tevens via de air gap op de riolering aangesloten wordt. Let wel: omdat deze afvoer, in tegenstelling tot de gewone afvoerleiding, niet onder druk staat, mag ze in geen geval omhooglopen.
Daarnaast wordt, naast de automatische bypass in het toestel zelf, best nog een manuele bypass geplaatst. Dit laat gebruiker en installateur toe om bij pannes of andere problemen over te schakelen op onbehandeld leidingwater. Bijkomend kan overigens ook een mixing valve of regelventiel geplaatst worden, waarmee de uiteindelijke hardheid van het water exact geregeld kan worden. Dat is enkel nodig indien de gebruiker een zekere resthardheid (bijv. 5 °fH) wenst. Bij sommige toestellen zit die resthardheidsregeling al standaard ingebouwd.
Ten slotte besteedt u best ook enige aandacht aan de materialen. Flexibele aansluitdarmen zullen u de installatie heel wat gemakkelijker maken, en door gebruik te maken van een stevige afvoerleiding voorkomt u het afknellen ervan (en de verstoorde afvoer die daarmee gepaard kan gaan).

Opstart
De instellingen die bij de opstart van een waterontharder moeten gebeuren, verschillen van toestel tot toestel, maar zelfs bij de meest eenvoudige ontharder moet er iets gedaan worden. Aangezien de meeste toestellen volumegestuurd zijn – dat wil zeggen dat de regeneratie na een bepaald waterverbruik automatisch opgestart wordt – gaat het normaliter om het instellen van de specifieke waterhardheid of, indien het toestel de berekening niet zelf doet, het manueel berekende servicevolume. Bij recente, elektrische toestellen zal dat eenvoudig via een instelscherm gebeuren; bij non-electrics gebeurt het mechanisch door een instelschijf te verdraaien of te vervangen. Eventueel bijkomende instellingen, in het bijzonder op elektrische toestellen, zijn bijvoorbeeld de tijd, het zoutalarm en voorkeursinstellingen voor de regeneratie (zodat deze bijvoorbeeld enkel ‘s nachts plaatsvindt).
ONDERHOUD
Om de efficiënte en veilige werking van het toestel te verzekeren, raadt de sector een jaarlijks of tweejaarlijks onderhoud aan. Daarbij moet zowel de mechaniek van het toestel als de kwaliteit van het resultaat nagekeken worden. Belangrijke handelingen zijn de demontage en reiniging van de ontharder, een desinfectie van de harskolom, een meting van de waterhardheid en een controle van de instellingen.
Hoewel er vandaag geen wettelijke verplichtingen zijn omtrent het onderhoud van waterontharders, kan de installateur zijn klant ontzorgen door een onderhoudscontract aan te bieden. Dat kan bijvoorbeeld met regelmatige zoutleveringen gecombineerd worden.
DRIE DINGEN DIE UW KLANT NIET MAG VERGETEN
Zoutvoorraad
Het overgrote merendeel van de problemen met waterontharders is te wijten aan zoutvaten die niet, of niet tijdig, bijgevuld worden. Licht uw klant daarom goed in over het feit dat hij hier zelf verantwoordelijk voor is, en maak duidelijk met welke frequentie er bijgevuld moet worden. Een zoutalarm is een goede herinnering.
Instellingen
Omdat wijzigingen en problemen nooit uitgesloten zijn, moeten instellingen regelmatig nagekeken worden. Herinner uw klant eraan dat zaken zoals de klok bij elektrische toestellen ook na een stroompanne mogelijk opnieuw ingesteld moeten worden.
Afvoer
Wijs uw klant er ten slotte op dat hij ook de air gap in de gaten houdt. Zo kunnen problemen met de afvoer opgemerkt worden voor ze escaleren.