HOE INSTALLEREN?
ALLES WAAR ER REKENING MEE MOET WORDEN GEHOUDEN TIJDENS DE INSTALLATIE VAN VENTILATIE
De doorvoer van een ventilatiedak kan uit verschillende soorten materialen bestaan. Ook de afwerkingsmogelijkheden zijn uitgebreid. Omdat de opening door de gebouwschil zit, kunnen er koudebruggen voorkomen. Het is dus belangrijk om het kanaal goed te isoleren. Vochtproblemen zijn tevens een veelvoorkomend probleem en kunnen op verschillende manieren worden tegengegaan. Daarnaast kan er gekozen worden om met andere systemen te werken die problemen gemakkelijker weten op te lossen, bijvoorbeeld combisystemen.

speciaal voor platte daken
ONDERDELEN
De ventilatiedak (en -muur)doorvoer is een buis uit kunststof, aluminium, gegalvaniseerd staal, inox of beton met rooster (tegen grof vuil zoals bladeren) en beschermkap (tegen de regen en om eventueel condensvocht buiten de buis af te voeren). De beschermkap is verkrijgbaar in talloze afwerkingen (bv. met een schoorsteenlook, strak ...). De mazen van het rooster zijn het best niet te klein (min. 1 op 1 cm) om de weerstand van het rooster beperkt te houden.
Doordat de luchttoevoeropening door de gebouwschil zit, kan dit gevolgen hebben voor het warmteverlies van het gebouw. Om koudebruggen te voorkomen, en ook om condensvocht tegen te gaan (bv. door het verschil in temperatuur tussen de lucht en de buis kan er condens ontstaan), is de buis het best over de volledige lengte van het kanaal geïsoleerd. De buis wordt met een koppelstuk en beugel op de ventilatie-unit aangesloten. De dakdoorvoer beschikt over een kraag die aansluit op een indekstuk (dat tussen de pannen zit).
Regen of condens die via de buitenkant van de buis wegstroomt, wordt langs de kraag en via het indekstuk afgeleid, en vervolgens via het dak afgevoerd. Het indekstuk is het enige onderdeel van een dakdoorvoer dat verschilt bij een plat en een hellend dak. Bij een plat dak beschikt het indekstuk over een plakplaat, al dan niet voorzien van EPDM, bijvoorbeeld voor een makkelijke aansluiting op het dakmateriaal.

Deze verzamelt verschillende aan- en afvoeren
COMBISYSTEMEN
Het is niet per se nodig om voor elke aan- en afvoer de gebouwschil te doorboren. Er zijn ook gecombineerde dakuitgangen op de markt. Deze verzamelen verschillende aan- en afvoeren, bijvoorbeeld de luchttoevoer en rookgasafvoer van de condensatieketel, de ventilatie-uitgang en de sanitaire ontluchting, via één uitgang. Er is dus maar één dakdoorboring nodig.
MONTAGE
De ventilatiedakdoorvoer gaat door de verschillende daklagen (het dampscherm, de isolatie, het onderdak, de pannenlatten en de pannen). Bij de montage is het belangrijk dat de ruimte tussen de dakdoorvoer en de dakconstructie zorgvuldig wordt opgespoten met isolatieschuim. In het schuim mogen geen gaatjes zitten, het schuim moet een compacte structuur vormen. Is dat niet het geval, dan kan er zich condens vormen in de spleten en kan de isolatie vochtig worden (dan verliest die isolatiewaarde). Voorts moet de doorvoer aan de binnenkant ook luchtdicht worden afgewerkt, om warmteverlies, maar ook condens tegen te gaan (vochtige lucht stroomt uit de woning via kieren langs de dakdoorvoer en condenseert in de constructie van het dak). Hiervoor zijn er luchtdichte kragen of luchtdichte dakdoorvoermanchetten te verkrijgen. Die zijn te verkleven of te verschroeven tegen het dampscherm.