8 - BESCHERMING TEGEN VERVUILING
VOOR EN TIJDENS PLAATSING
Bij aankomst op de werf moeten de betonelementen meteen door de aannemer gecontroleerd worden op schade ten gevolge van het transport. Die inspectie dient te gebeuren wanneer de elementen zich nog op de vrachtwagen bevinden. Eventuele schade moet dan op de leveringsbon vermeld worden. Tijdens de plaatsing moet rechtstreeks contact met de kettingen van de hijsvoorzieningen worden vermeden, omdat dat het afspringen van het beton kan veroorzaken. Daarnaast mag er niet over de elementen worden gelopen. Als het beton toch moet worden betreden (bijvoorbeeld op een balkon), kan het worden beschermd met een stevige ademende folie. Beton dat in contact komt met schoringselementen, moet worden afgeschermd met verlijmde, hiertoe geschikte folie. In het geval van glad grijs beton wordt er bij voorkeur gewerkt met geventileerde stockeerplaatjes. De bescherming bij de opleg van stalen structuren kan met neopreen of een drukvaste kunststof.

NA PLAATSING
Zodra de plaatsing is voltooid, wordt het beton idealiter nagekeken op vervuiling. Droge aarde kan worden verwijderd met een gewone borstel, moddervoeten kunnen weggespoeld worden met veel water.
Tijdens het verdere verloop van de werf moet het beton wel nog beschermd worden. Dat kan met een ademende folie die voldoende stevig wordt bevestigd om wegwaaien te voorkomen. De bescherming moet zo lang mogelijk worden behouden, indien mogelijk tot aan het einde van de werken. Zo kan elke vorm van vervuiling worden vermeden.