Reshoring: krijgt de maakindustrie in de Benelux het drukker?
Na COVID19 lag het woord 'reshoring' op ieders lippen. OEMs en productiebedrijven die sinds de jaren tachtig vooral bezig zijn geweest met globalisering en delokalisatie, merkten plots hoe kwetsbaar hun toeleveringsketens waren geworden. Ook op politiek vlak heeft het begrip sindsdien momentum gekregen, met zowel in de Europese Unie als in de Verenigde Staten wetgeving en stimuleringsprogramma’s die bedrijven moeten verleiden meer in eigen regio te produceren. Maar zorgt dat nu echt voor meer werk hier?
Kosten verlagen in de supply chain
In de neoliberale wereld zoals deze in de laatste decennia van de vorige eeuw is gegroeid, was het verplaatsen van productie naar lageloonlanden de norm. Zuidoost Azië (met name China) heeft zich in die tijd ontwikkeld tot de fabriek voor de Westerse wereld. Vanuit de Benelux is ook veel productie richting Oost-Europese landen verhuisd. Een beweging die inmiddels sterk is afgezwakt, mede door het feit dat de lonen in die landen fors zijn gestegen en het gebrek aan technische vakmensen ook daar begint op te spelen.
Kwetsbaar
De delokalisatie naar het Oosten is decennialang de spil geweest in het steeds verder optimaliseren van de supply chain voor Westerse bedrijven. Lees: het verlagen van de kosten. De coronacrisis en bijhorende lockdown in China en andere landen hebben het denken hierover echter veranderd. Plots lagen vrachtschepen ginds aan de ketting en werden zendingen lange tijd opgehouden bij de douane.
De sterke stijging van de vrachttarieven na de onverwachte blokkade van het Suez-kanaal heeft de discussie over deze lange toeleveringsketens uiteindelijk het laatste zetje gegeven. Bedrijven merkten plots hoe kwetsbaar ze waren. In België konden grote OEM's, zoals bv. CNH, hun producten niet afwerken omdat specifieke onderdelen ontbraken.
Het thema duurzaamheid speelde op dat moment nog geen grote rol, maar zal wel aan belang winnen als de CO2-uitstoot van transport komende jaren zwaarder gaat meewegen. Lage CO2-emissies helpen bedrijven hun Europese ESG-doelstellingen (environmental, social & governance) te halen. Volgens verschillende bevragingen is reductie van CO2-uitstoot een steeds belangrijkere drijfveer achter reshoring.
Stand van zaken: meer hier, minder ginds
Waar staan we vandaag met reshoring? Uit recent onderzoek (februari 2024) bleek dat 47% van de grote Europese en Amerikaanse organisaties al geïnvesteerd heeft in het terughalen van de productie; slechts 5% heeft geen plannen in deze richting. Bijna drie op de vier bedrijven is bezig met een strategie voor her-industrialisatie, waarbij een weerbare toeleveringsketen één van de belangrijkste drijfveren is.
De onderzoekers voorspellen dat er de komende drie jaar in Europa en de Verenigde Staten $ 3,4 biljoen geïnvesteerd zal worden als gevolg van reshoring. Waar in 2021 38% van de productielocaties van deze bedrijven in het land was gevestigd waar ook het hoofdkantoor staat, ligt dit percentage dit jaar al op 45% en zal het over drie jaar zijn toegenomen tot 49%.
Tegelijkertijd neemt het aantal offshore activiteiten af. Was in 2021 nog één op de drie fabrieken gevestigd in een land buiten de eigen tijdzone; nu is dat nog 26% en dat cijfer daalt komende jaren naar 17%. Tegelijkertijd neemt wel het aantal nearshoring activiteiten toe: fabrieken die in de buurlanden van de hoofdkantoren staan.

Amerikaanse en Europese politieke invloed
In de Verenigde Staten is de kentering in outsourcing naar lageloonlanden eerder gekomen dan in Europa, alhoewel Mexico voor veel Amerikaanse bedrijven nog altijd een aantrekkelijke productielocatie is. Een van de eerste keren dat op het Amerikaanse continent serieus over reshoring werd gesproken, was op de IMTS van 2010, Toen probeerde Harry Moser, de oud-topman van AgieCharmilles, aandacht te krijgen voor zijn Reshoring Initiative, een non-profitorganisatie die zich inzet om de echte kosten van oursourcing naar lage lonen landen duidelijk te maken en zo bedrijven stimuleert werk terug te halen. Zonder reshoring zou volgens hem de Amerikaanse maakindustrie ten dode zijn opgeschreven.
In Europa denken we bij reshoring vooral aan de Make America Great Again (MAGA) campagnes van Donald Trump in 2016 en vandaag in 2024. Het was echter zijn voorganger Barack Obama die de reshoring gedachte reeds omarmde en met stimuleringsmaatregelen bedrijven aanspoorde te investeren in lokale productie in de VS. Ook Trumps opvolger Joe Biden had met de Inflation Reduction Act een versnelling hoger geschakeld. Deze wet, aangenomen in 2022, richt zich op bestrijding van de klimaatverandering, lagere kosten voor medicijnen, zorg en energie, economische groei door goed betaalde banen te creëren en ondersteuning van clean energy.
Onderliggend gaat het om een strategie die de Amerikaanse maakindustrie sterker moet maken, de onafhankelijkheid van buitenlandse productie moet verminderen en voor een sterke en veerkrachtige economie moet zorgen. Alles bij elkaar investeert de Amerikaanse overheid zo’n $ 400 miljard in de heropbouw van een eigen maakindustrie.
Duurzaamheid
De Europese Unie is pas later hierop gaan reageren met de Green Deal, die echter veel sterker het duurzaamheidslabel draagt. Onderdeel hiervan is de Critical Raw Material Act. Europa heeft namelijk een probleem als we méér productie willen terughalen: we missen de kritische grondstoffen. Daarom legt Europa bedrijven die kritische grondstoffen van buiten de EU importeren verplichtingen op zowel wat betreft milieu als op sociaal vlak. Het gaat hier bij onder andere om grondstoffen zoals wolfraam, zeldzame aardmetalen, lithium, cobalt, beryllium, en grafiet.
Niet voor niets dat bijvoorbeeld fabrikanten van hardmetalen gereedschappen zo sterk inzetten op recycling van wolfraamcarbide. Het idee hierachter is dat bedrijven deze grondstoffen meer gaan recyclen en dat bedrijven hun supply chain heroverwegen. Dit lijkt alleen de grote bedrijven te raken, maar ook een kmo zal uiteindelijk moeten aantonen waar de grondstoffen vandaan komen.
Niet alles rozengeur en maneschijn
Tot zover de motivatie om reshoring te stimuleren. Er is ook kritiek op. De grens tussen stimulerende maatregelen, zoals de Inflation Reduction Act in de Verenigde Staten, en protectionisme is flinterdun. Druist het niet in tegen de door Westerse overheden gepropageerde vrije handel? Als het Nederlandse ASML geen chipmachines van Chinese klanten meer mag onderhouden, is dat aanvaardbaar bij een Wereldhandelsorganisatie (WTO)?
Jack van der Veen, hoogleraar Supply Chain Management aan Nyenrode Business Universiteit in Nederland, laat zich in een artikel in augustus 2022 kritisch uit over reshoring. Volgens hem wordt te gemakkelijk gedacht dat reshoring een oplossing is voor dieperliggende problemen in de ketens. Hij waarschuwt dat reshoring een strategische keuze is, die onder bepaalde voorwaarden positief kan uitpakken, maar dat de vergaande gevolgen niet onderschat mogen worden.
Het is van belang om op te merken dat de inrichting van een wendbare toeleveringsketen fundamenteel anders is dan die van verreweg de meeste huidige ketens. Immers deze zijn doorgaans gebouwd op efficiëntie (zo laag mogelijke kosten). Outsourcen en offshoring zijn daar een typische uiting van: het verre Oosten kan massaproductie nu eenmaal veel efficiënter organiseren dan Europa, zo schrijft professor Jack van der Veen.
Volgens hem is reshoring niet per definitie duurzamer; daarvoor moet vooral naar de integrale end-to-end keten gekeken worden. Hij geeft als voorbeeld dat China over veel grondstoffen beschikt. Haal je die naar Europa om hier producten mee te maken, is dat niet echt duurzaam.
Hij concludeert dat reshoring onderdeel kan zijn van het inrichten van meer robuuste supply chains, maar het is een ingewikkelde operatie en moet onderdeel zijn van een grotere ketenstrategie. Intensieve vormen van samenwerking moeten hier ook deel van uit maken. Interessant in dit opzicht, is dat een aantal Nederlandse tier 1 toeleveranciers aan de halfgeleiderindustrie momenteel productiecapaciteit opbouwt in zuidoost Azië. Hun motivatie hiervoor is dat men dichter bij de eindklanten wil zitten om sneller te kunnen reageren. Is dit wat professor Van der Veen bedoelt of is dit omgekeerde reshoring?

Versnelling van reshoring of niet?
Uit onderzoek van oktober 2023 bleek dat de trend van reshoring doorzet. Volgens de onderzoekers heeft de helft van de grotere Westerse bedrijven een gedeelte van de productie verplaatst van China en de rest van Azië naar Europa en de Verenigde Staten. Daarbij is vooral de nabijheid bij de belangrijke consumentenmarkten in Noord-Amerika en Europa de reden om productie te verplaatsen. Eén op de drie bedrijven geeft als reden op dat men minder afhankelijk wil zijn van China; 29% wil de transportkosten verlagen; 14% geeft de kwaliteit en betrouwbaarheid van Aziatische leveranciers als reden op en 9% noemt China minder aantrekkelijk als productielocatie.
De voorspelling is dat het aandeel van China in de wereldproductie (in 2020 zo’n 30%) komende jaren licht gaat dalen. Recente cijfers van het Amerikaanse Reshoring Initiative wekken de suggestie dat reshoring effectief vooral in de VS speelt. Vorig jaar zijn er in het land ruim 287.000 industriebanen bijgekomen. Niet alleen door reshoring, ook doordat buitenlandse bedrijven direct investeren in nieuwe activiteiten in de Verenigde Staten. Deze 287.000 nieuwe banen is het hoogste aantal gemeten sinds de start van het initiatief in 2010. In 2022 waren het 343.000 nieuwe banen, in 2021 zo’n 245.000.
Opvallend, in het recente jaarverslag van de Amerikaanse organisatie is de constatering dat het aantal industriebanen dat vanuit Europa naar de Verenigde Staten is verplaatst, al drie jaren op rij sneller groeit: in 2023 was de toename 37%, een jaar eerder 34% en in 2021 13%. Met name de zorgen over de beschikbaarheid van energie zouden West-Europese bedrijven aansporen om activiteiten te verplaatsen naar de VS.
Zit Europa in de tang?
Marco Draghi, de voormalige voorzitter van de Europese Centrale Bank, komt in zijn rapport over de toekomst van de Europese concurrentiekracht tot de slotsom dat Europa in twee richtingen kwetsbaar en afhankelijk is. China vertrouwt op de E.U. om zijn industriële overcapaciteit te absorberen, maar andere grote economieën zoals de Verenigde Staten proberen zich actief te ontkoppelen. Europa loopt hierdoor het risico nog kwetsbaarder te worden.
Het probleem is volgens hem vooral de hoge energieprijs en te strenge regelgeving. Tegelijkertijd ziet hij China sterker worden in sleutelindustrieën voor de decarbonisatie van de samenleving, denk aan clean tech en elektrische auto’s. Hoewel er nog weinig bewijs is, ziet Draghi de maatregelen in de VS en China wel leiden tot deglobalisering. Er komen steeds meer ingrepen die tot handelsbelemmeringen leiden. Europa is met zijn open economie hiervoor erg kwetsbaar. Anders gezegd: Marco Draghi ziet nog geen harde bewijzen voor reshoring maar voelt wel aan dat het klimaat hiervoor rijp gemaakt wordt.

Is de Benelux aantrekkelijk voor reshoring?
In een grafiek in het rapport dat vorig jaar werd gepubliceerd, blijkt dat als bedrijven vanuit lageloonlanden uitwijken naar Europa, Polen, Tsjechië, Spanje en Portugal en Roemenië de favoriete landen zijn. De Benelux scoort dubbel: ruim 10 % van de bedrijven noemt de Benelux als locatie die men waarschijnlijk zal overwegen als reshoring aan de orde is. Anderzijds: bijna 40 % van de bedrijven zegt zeer waarschijnlijk niet naar de Benelux te reshoren. Meer dan 40 % zal zeker niet voor Duitsland kiezen; en meer dan 50 % niet voor Frankrijk.
Blijven loonkosten toch de boventoon voeren bij de selectie van geschikte productielocaties? Of reshoring dus werk oplevert voor de maakindustrie in de Benelux? Afwachten hoe de balans er over enkele jaren uitziet.