Waalse voedingsindustrie wordt steeds groener
Dankzij win-winakkoorden met Waalse overheid

Sinds het begin van de jaren 2000 is het energieverbruik een van de prioritaire aandachtspunten van ondernemingen in het algemeen en van voedingsbedrijven in het bijzonder. De grootste energieverbruikers uit de voedingsindustrie sloten sectorakkoorden met Wallonië af, waarin ze zich vrijwillig engageerden voor een doeltreffender energieverbruik en een lagere CO2-uitstoot. Eind 2019 hebben 68 kleine, middelgrote en grote voedingsbedrijven zich aangesloten bij het initiatief. Samen vertegenwoordigen zij 80% van het energieverbruik van de sector.
Doel van de sectorakkoorden
De Waalse voedingsbedrijven hebben zich door middel van sectorakkoorden geëngageerd om samen tegen 2023 twee doelstellingen te verwezenlijken: de CO2-uitstoot met 27,8% verlagen en de energie-efficiëntie met 22,5% verhogen. Maar liefst 68 Waalse voedingsbedrijven, waaronder heel wat kmo’s, sloten zich aan bij het initiatief om die doelstellingen samen te verwezenlijken. Vandaag is de CO2-doelstelling reeds behaald en voor de energie-efficiëntie is reeds 95% van het traject afgelegd.
De resultaten lieten niet op zich wachten
Die resultaten bevestigen dat energie-efficiëntie in Wallonië wel degelijk een van de prioritaire aandachtspunten van de sector is. Elk jaar investeren voedingsbedrijven gemiddeld meer dan 9 miljoen euro in energiebesparende maatregelen (zoals warmterecuperatie, warmte-krachtkoppeling, energiebesparende verlichting, de beperking van persluchtlekken, isolatie …) en in de productie van hernieuwbare energie (zoals zonnepanelen, windmolens of warmtepompen).
Voordelen voor beide partijen
Zowel de bedrijven als de regionale overheden hebben baat bij dergelijke akkoorden. Enerzijds genieten de bedrijven financiële en administratieve voordelen, waardoor ze hun energie-efficiëntie en dus hun concurrentievermogen kunnen verbeteren. Anderzijds is de overheid verzekerd van een aanzienlijke en objectief gemeten inspanning om het energieverbruik en de CO2-uitstoot in de industrie te verminderen.
Financiële compensatie
In ruil voor hun dagelijkse inspanningen om het energieverbruik terug te dringen, ontvangen voedingsbedrijven een financiële compensatie. Die omvat onder meer een vermindering van de bijdrage van de groenestroomcertificaten en van de Elia-toeslag. Deze verminderingen zijn essentieel voor het behoud van het concurrentievermogen van de voedingsbedrijven. Zelfs met deze financiële toegevingen behoren de energieprijzen van de Waalse bedrijven immers nog steeds tot de hoogste in vergelijking met die van de buurlanden en van de twee andere gewesten. Dat blijkt uit een recente studie van de CREG, de reguleringscommissie voor elektriciteit en gas.

Strenge regels van Europa
De afgelopen jaren heeft Europa echter strenge regels opgelegd rond de financiële compensatie van energiekosten. Het behoud van het concurrentievermogen in ruil voor aanzienlijke inspanningen op het gebied van efficiëntie en CO2 blijkt dus niet meer vanzelfsprekend. Volgens Europa kan slechts een beperkt aantal sectoren nog van dit voordeel gebruikmaken. Dit betekent dat dit voor veel bedrijven, waaronder die van de voedingssector, niet meer haalbaar is. De impact op hun energiefactuur is dan ook enorm.
Concurrentievermogen behouden
“Het is een feit dat een sectorakkoord toegevoegde waarde genereert. Daarom moeten we dat systeem in de toekomst consolideren. Dat kan alleen maar als er sprake is van een goed evenwicht tussen plichten en voordelen. Als dit niet het geval is, moet er een ander systeem worden gevonden om het concurrentievermogen van de Waalse bedrijven veilig te stellen”, zegt Guy Paternoster, voorzitter van Fevia Wallonie.
“Er moet een goed evenwicht zijn tussen plichten en voordelen”
Daarom vraagt de federatie van de Waalse voedingsindustrie om de energiefactuur van de sector niet te verhogen, aangezien deze in vergelijking met onze buurlanden dus nog steeds te hoog is.
Nieuw akkoord
Na de eerste overeenkomst, voor de periode van 2003 tot eind 2013, ondertekenden Fevia Wallonië en de Waalse regering een nieuw akkoord, voor de periode van 2012 tot 2020. In eerste instantie namen 50 voedingsbedrijven deel aan het sectorakkoord. Om het Waalse Gewest en de federaties de kans te geven om rustig na te denken over een nieuwe generatie sectorakkoorden voor 2030, werd er beslist om deze akkoorden alvast te verlengen tot 2023.
En in Vlaanderen?
In Vlaanderen werken de EBO’s (energiebeleidsovereenkomsten) min of meer op dezelfde manier als de Waalse akkoorden. Op basis van energie-audits worden rendabele maatregelen opgelijst die het bedrijf vervolgens moet toepassen. De bedrijven moeten daarna jaarlijks een verslag over de verwezenlijkte vooruitgang opstellen. Dat verslag wordt dan in een jaarverslag opgenomen.
Het grote verschil met Wallonië is dat er in Vlaanderen geen sectordoelstellingen zijn. De bedrijven rapporteren rechtstreeks aan het Verificatiebureau dat toeziet op de EBO’s en ze controleert.