Functiebehoud en brandweerstand zijn geen synoniemen
Het vermaledijde artikel 104 rond bescherming tegen brand uit het oude AREI mag dan velen onder ons kopbrekens bezorgd hebben, dat betekent niet dat het nieuwe AREI de materie ongemoeid laat. We lijsten graag nog even op welke wijzigingen voor u een impact kunnen hebben en staan stil bij het verschil tussen functiebehoud en brandweerstand.

Het nieuwe AREI mag dan ondertussen al iets meer dan een jaar in voege zijn, toch blijven velen onder ons nog met twijfels worstelen: doe ik het wel goed zo? In de nieuwe versie van het AREI staan inderdaad wel enkele belangrijke wijzigingen, die een zekere impact hebben op de technische uitwerking van de projecten. Velen stelden zich de vraag naar het nut en het waarom van de wijzigingen, net nu we het beruchte art. 104 min of meer onder de knie kregen. De achterliggende gedachte van het nieuwe AREI is dubbel: enerzijds de terminologie en structuur in overeenstemming brengen met deze in de andere Europese landen (meer bepaald volgens IEC 60364), en anderzijds enkele verduidelijkingen formuleren rond situaties waar het oude AREI te veel ruimte liet voor interpretatie.
Wat de terminologie en structuur betreft kunnen we kort zijn: u hebt ondertussen al gemerkt dat artikel 104 geen één-op-één equivalent kreeg in het nieuwe AREI, maar dat de passages in meerdere hoofdstukken opgedeeld werden. Zo vinden we belangrijke passages terug in Afdeling 2.7.1 (Algemene begrippen), Afdeling 4.3.3 (Bescherming tegen brand) en Afdeling 5.2.7 (Keuze en gebruik ter beperking van de brandverspreiding).
Zoals aangehaald kwamen er in het nieuwe AREI enkele definities en regels rond de inzet van FR1/FR2-kabels bij. Het zou ons wat te ver leiden om deze nogmaals op te lijsten, daarvoor verwijzen we u naar de eerder verschenen artikels rond het nieuwe AREI in Elektricien. Wél pikken we er nog even de nieuwe termen veiligheidsinstallaties (Afdeling 5.5) en kritische installatie (Afdeling 5.6) uit, deze werden in het oude artikel 104 nog samen aangeduid als ‘vitale installaties’.
- Veiligheidsinstallaties zijn elektrische installaties waarvan voor de veiligheid van personen het functiebehoud gedurende een bepaalde tijd gegarandeerd moet worden.
- Kritische installaties zijn elektrische installaties waarvan om andere redenen dan voor de veiligheid van personen (bv. de veiligheid van goederen) het functiebehoud gedurende een bepaalde tijd gegarandeerd moet worden.
Met functiebehoud wordt het waarborgen van de functie van de toegepaste materialen in een periode van brand bedoeld. Belangrijk hierbij is dat de uitbater van het gebouw een risicoanalyse moet (laten) uitvoeren, die niet alleen moet bepalen om welk type installatie het gaat maar ook hoe lang het functiebehoud moet duren.
Als elektricien maken we weleens de fout om louter
vanuit de eigen technieken onze installaties te benaderen
Als elektricien maken we weleens de fout om louter vanuit de eigen technieken onze installaties te benaderen. Bij termen als functiebehoud denken we dan voornamelijk aan de kabels en kabelgoten, maar er zijn een pak andere factoren die een negatief effect kunnen hebben op de reële tijdspanne van het functiebehoud. De bevestigingsmaterialen zijn bijvoorbeeld een belangrijke pijler die weleens over het hoofd gezien wordt. De beoogde functiebehoudwaarde (30-60-90-120 minuten) geldt dus evenzeer voor de materialen die ingezet worden om kabels en draagstellen door de wand of vloer te voeren.
Verschil met brandweerstand
Functiebehoud heeft dus het - gedurende een zekere tijd - blijven werken van de installatie als basis. Bij brandweerstand is dat niet het geval, daar vormt compartimentering de basis.

Fabrikanten van wanden geven diverse waarden mee om de brandweerstand van hun product aan te geven. Een belangrijk onderscheid daarbij is het EI-criterium. E staat voor de prestatie met betrekking tot vlamdichtheid (in hoeverre vlammen kunnen overslaan tussen 2 compartimenten), terwijl I de isolatiewaarde weergeeft (in hoeverre de temperatuur in compartiment 1 een invloed heeft op de temperatuur in compartiment 2). De overdracht dient zodanig beperkt te zijn dat de niet-blootgestelde zijde niet kan ontvlammen, noch dat dit kan voorvallen met enig ander element in de onmiddellijke omgeving van deze zijde. De EI-criteria worden altijd vergezeld van een tijdsduur in minuten, waarmee aangeduid wordt hoelang het product beantwoordt aan deze eisen. De fabrikanten moeten deze waarde meegeven en zijn ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de tests en/of berekeningen om dit waarheidsgetrouw te doen.
Een doorvoering van elektra of andere techniek mag in principe de EI-waarde nooit in het gedrang brengen, maar helaas wordt er wel eens een loopje genomen met deze vuistregel. In principe is het de opdrachtgever die de elektricien de nodige informatie over de brandweerstand en het type bouwelement (lichte scheidingswand, massieve wand, massieve vloer …) moet doorgeven. Daarin staat duidelijk vermeld waarin men de doorvoeringen dient aan te brengen. Ook de aard, type (leidingen, kabelgoten…) en diameter moeten meegegeven worden. Helaas zullen velen beamen dat de realiteit hier soms de praktische uitwerking in de weg staat.
Welke oplossingen?
In theorie is het afdichten van openingen niet zo heel moeilijk, maar de praktijksituaties maken het dus wat minder evident: hoe zat dat nu weer met grotere openingen, wat als mijn kabels niet haaks op de openingen aangevoerd worden, mag ik de kabels samen met een andere nutsleiding in eenzelfde doorvoer leggen, kan ik hetzelfde materiaal gebruiken voor een vloerdoorvoering, mag ik een doorvoering van een andere aannemer openmaken en er mijn kabel doortrekken, wat is de invloed van een inbouwdoos op de brandweerstand …?
Hou er in elk geval altijd rekening mee dat u
de nodige documentatie voorziet
Deze soort vragen zijn schering en inslag. Het zou ons wat te ver leiden om elk mogelijk scenario te bespreken, maar hou er in elk geval altijd rekening mee dat u de nodige documentatie voorziet. Zo kan u bij latere problemen altijd aantonen dat u wel degelijk de nodige zaken hebt gedaan om de brandveiligheid te waarborgen.
Brandwerende pluggen
Voor ronde openingen in massieve wanden en vloeren kan worden gebruikgemaakt van brandwerende pluggen. Dit is vooral voor enkele kabels of kabelbundels in een opening met kleinere diameter een goede oplossing. De gewenste opening voor de kabel(bundel) kan eenvoudig en volgens de aanbevelingen van de fabrikant overgebracht worden op de plug, met weliswaar een iets kleinere diameter. Op die manier wordt de afdichting zeker gegarandeerd. Daarna plaatst u de plug rond de kabels en zorgt u dat deze de complete wandoppervlakte goed afdicht.
Brandwerende koker
Kabels kunnen eveneens via een brandwerende koker brandveilig doorgevoerd worden, als de dikte van de massieve of lichte scheidingswand tenminste beantwoordt aan de opgegeven minimumdikte van de fabrikant. Deze bestaan meestal uit 2 onderdelen die in elkaar geplaatst worden rond de kabels en vervolgens met een bevestigingsring bevestigd worden aan vloer of wand.
Brandwerende manchetten
Voor kunststofleidingen kan er gebruikgemaakt worden van manchetten. Deze worden rondom de leiding geplaatst en bij brand zal een opschuimend materiaal de opening afdichten. Zij kunnen in principe worden ingezet in zowel massieve wanden en vloeren als lichte scheidingswanden.

Brandwerende hulsen
Om een enkele kabel door een voorgecoate rotswolplaat, massieve wand of lichte scheidingswand te voeren kan eenvoudig gebruik gemaakt worden van brandwerende hulsen. In de kabelhuls is een opening voorzien waardoor u de kabel kan trekken. De kabelhuls kan vervolgens makkelijk in de opening geplaatst worden. Ook kabels die zich al in de wand bevinden, kunnen zo afgedicht worden. Deze methode is zowel geschikt voor massieve als lichte scheidingswanden.

Voorgecoate rotswolmat en brandwerende verf
Vaak zullen meerdere leidingtypes doorgevoerd moeten worden via één gemeenschappelijke doorvoering, zoals kabels, kabelbundels en een kabelgoot die van het ene in het andere compartiment gebracht worden. Voor deze uitdaging kan gebruikgemaakt worden van rotswolmatten, die vooraf voorzien zijn van een brandwerende coating. Let wel dat de exacte uitvoering - en dit geldt eigenlijk voor alle opgenoemde technieken - gebonden is aan de specifieke plaatsingsvoorschriften van de producent. Deze oplossing wordt gecombineerd met brandwerende verf die u zelf dient aan te brengen, omdat de rotswol uiteraard op maat dient uitgesneden te worden. De zijkanten kunnen opgevuld worden met brandwerende kit.

Als er meerdere technieken door eenzelfde opening moeten, zoals buizen kan overgestapt worden op brandwerende elastische stenen om het gat af te dichten. U kunt deze eveneens op maat snijden en zo een bevredigend resultaat krijgen. De randen kan u afwerken met brandwerende pasta.

Brandwerende mortel
Met brandwerende mortel kan in principe zowat elk type leiding afgedicht worden: elektrische kabels, kabelbundels, kabelgoten en leidingen uit kunststof, koper en staal. In principe is deze oplossing vooral geschikt voor massieve wanden en vloeren. Zeker voor deze uitvoering is een nauwgezette procedure belangrijk, met zowel een exacte verhouding bij de aanmaak als een correcte plaatsing. Daar staat tegenover dat het een zeer robuuste afdichting garandeert met een goede thermische stabiliteit.

Brandwerende pasta
Deze oplossing is voornamelijk geschikt in combinatie met andere afdichtingstechnieken, waarbij de pasta ingezet wordt om de resterende openingen rond kabels en rond de afdichting af te werken. Enkel voor zeer beperkte doorvoeringen kan het als hoofdtechniek gebruikt worden.