Europese Commissie biedt autosector meer ademruimte voor behalen CO2-doelstellingen
De Europese Commissie heeft op 1 april 2025 een gerichte wijziging voorgesteld van de bestaande verordening rond CO2-emissienormen voor nieuwe personen- en bestelwagens. Met dit voorstel krijgen voertuigfabrikanten de mogelijkheid om hun uitstootprestaties tussen 2025 en 2027 te middelen over drie jaar in plaats van jaarlijks te moeten voldoen aan de emissiedoelstellingen.
Deze maatregel is onderdeel van het Industrial Action Plan for the European Automotive Sector, dat op 5 maart 2025 werd goedgekeurd. Het plan kwam tot stand na het opstarten van de Strategic Dialogue on the Future of the Automotive Industry eind januari, waarbij uitgebreid overleg plaatsvond met onder meer industrievertegenwoordigers, vakbonden en andere stakeholders.
Driejarenmiddeling moet investeringscapaciteit vrijwaren
De voorgestelde wijziging houdt in dat fabrikanten hun vlootgemiddelde CO2-uitstoot mogen berekenen over de volledige periode van 2025 tot en met 2027. Dit laat toe om eventuele overschrijdingen in één jaar te compenseren door betere prestaties in een ander jaar binnen dezelfde periode. De bestaande doelstellingen voor 2025 blijven daarbij formeel behouden.
Volgens de Commissie biedt deze flexibiliteit fabrikanten meer voorspelbaarheid en ruimte om gericht te investeren in zero-emissietechnologieën, zonder daarbij afbreuk te doen aan de klimaatambities op lange termijn. De beoogde CO2-reductie blijft gericht op het realiseren van volledig emissievrije mobiliteit tegen 2050.
Commissievoorzitter Ursula von der Leyen benadrukte het evenwicht tussen industriebeleid en klimaatdoelen: “Onze innovatieve auto-industrie is volop bezig met de vergroening, niet alleen om klimaatverandering aan te pakken, maar ook om concurrerend te blijven op wereldvlak. Met deze maatregel geven we de sector wat extra ademruimte, terwijl we vastberaden blijven op het pad richting klimaatneutraliteit.”
Positieve ontvangst, maar oproep tot bredere ondersteuning
De Europese autosector reageerde overwegend positief op de maatregel, maar waarschuwt dat de structurele uitdagingen in de transitie naar emissievrije mobiliteit niet hiermee opgelost zijn.
De Europese autobouwersorganisatie ACEA noemt de driejarenmiddeling “een stap in de juiste richting”, maar wijst erop dat de vraag naar batterij-elektrische voertuigen (BEV’s) nog achterblijft. In 2024 bedroeg het BEV-marktaandeel slechts 15%. Volgens ACEA-directeur-generaal Sigrid de Vries zijn bijkomende stimulansen, zoals aankoopsubsidies en snellere uitrol van laadinfrastructuur, essentieel om de markttransformatie te versnellen. Ook voor de vrachtwagensector, waar het aandeel zero-emissievoertuigen momenteel slechts 2% bedraagt, vraagt ACEA om een versnelde herziening van de CO2-doelstellingen.
Ook IRU, de internationale wegvervoersorganisatie, verwelkomt de tijdelijke versoepeling, maar noemt ze een “noodzakelijke pleister op een structureel probleem”. Volgens IRU-directeur Raluca Marian blijven de huidige normen te rigide en houdt het beleid te weinig rekening met alternatieve technologieën zoals duurzame hernieuwbare brandstoffen. IRU pleit voor een technologieneutraal regelgevingskader dat inzet op haalbaarheid en brede toepasbaarheid, zeker ook voor het zwaar wegvervoer.
Versnelde herziening in de pijplijn
De Europese Commissie bevestigde dat de volledige herziening van de CO2-regelgeving, oorspronkelijk gepland voor 2026, naar de tweede helft van 2025 wordt vervroegd. Dit moet toelaten om de wetgeving sneller aan te passen aan de reële marktomstandigheden en technologische ontwikkelingen.
De voorgestelde wijziging zal eerst door het Europees Parlement en de Raad moeten worden goedgekeurd. De Commissie roept de medewetgevers op om snel tot een akkoord te komen om zo rechtszekerheid te bieden aan de sector en investeerders.