DIMENSIONERING EN INSTALLATIE VAN MULTISPLITAIRCO'S
Om het verbruik van airconditioning zo goed mogelijk op de koel- of warmtevraag in de verschillende kamers af te stemmen, is een invertergestuurde multisplitairco doorgaans de beste oplossing. Die bestaat uit één buitengroep en meerdere binnentoestellen.
HOE DIMENSIONEREN?
Van binnen naar buiten

Het dimensioneren van een invertergestuurde multisplitairco gebeurt steeds van binnen naar buiten. Om het vermogen van de buitengroep te kennen, moeten dus eerst de vermogens van de binnenunits worden bepaald. Die vermogens dienen afgestemd te zijn op de warmteverliezen (wintersituatie) of de koellasten (zomersituatie) van deze ruimtes bij een bepaald verschil in temperatuur tussen deze ruimte en de aanpalende ruimtes.
Twee rekenmethodes
Om de binnenunits te dimensioneren zijn er twee rekenmethodes met een verschillende graad van nauwkeurigheid. De eerste en meest eenvoudige methode bestaat erin om de betrokken ruimte op te meten en per m³ een vast verwarmingsvermogen te voorzien. Voor een doorsneewoning is die waarde doorgaans ca. 40 à 50 W. Voor het koelvermogen kiest men het best een waarde van ca. 100 W/m². Daarna kan men wat gaan corrigeren door de specifieke omstandigheden van de ruimte in rekening te brengen:
- De interne warmtewinsten, waarbij het kan gaan om personen of om elektrische toestellen zoals een computer, een televisietoestel, een koelkast ...
- De situering van de ruimte binnen het huis: een kamer aan de noordkant zal kouder zijn dan een kamer aan de zuidkant.
- De oriëntatie en de isolatiegraad van de ramen: de U-waarde zegt iets over de warmtetransmissie, de g-waarde over de zontoetredingsfactor van het glas.
- De isolatiegraad (R-waarde) van de oppervlakken die aan de buitenlucht (de muren of het dak) of aan de volle grond grenzen.
- De gemiddelde temperatuur in aanpalende ruimtes en de warmtetransmissie doorheen de binnenwanden.
Natuurlijk neemt men hierbij het zekere voor het onzekere en zal men de binnenunits steevast iets te groot dimensioneren. Indien het gaat om een kleinere ingreep en er is slechts één aangesproken installateur, dan is dat misschien een snelle en goede oplossing.

Vanaf het moment dat er echter ook andere installateurs aangeschreven worden, wordt al snel duidelijk dat de andere installateurs wellicht preciezer en dus krapper dimensioneren, waardoor het ruim gedimensioneerde voorstel algauw te duur wordt.
De tweede methode is de meest nauwkeurige, maar ook de meest tijdrovende. Waar de opgesomde factoren bij de eerste methode nog met de natte vinger of op basis van opgedane ervaring wordt verrekend, dient men ze bij deze methode vrij exact te becijferen. Hiertoe kan men een zelfgemaakt rekenblad of een gespecialiseerd softwarepakket gebruiken.
Behoefte van de eindgebruiker
Een belangrijke bemerking die hierbij moet worden gemaakt, is dat het berekende warmteverlies en dus ook het benodigde vermogen sterk gerelateerd zijn aan de gewenste condities. De eindgebruiker die bij een buitentemperatuur van -10 °C een comfortabele binnentemperatuur van 25 °C wenst, heeft logischerwijze behoefte aan een groter verwarmingsvermogen dan de gebruiker die bij diezelfde buitentemperatuur al met een binnentemperatuur van 20 °C tevreden is. Dergelijke zaken dienen duidelijk aan de eindgebruiker te worden uitgelegd. De installateur heeft de verantwoordelijkheid om zijn/haar klant een passend advies te geven.
Dimensionering buitenunit
Zodra de benodigde vermogens voor de binnenunits gekend zijn, kan het vermogen van de buitenunit worden bepaald. Dat gebeurt door eenvoudig alle vermogens op te tellen en die som te vermenigvuldigen met een gelijktijdigheidsfactor (bijvoorbeeld 0,7). Die laatste factor is nodig omdat het vrijwel ondenkbaar is dat de eindgebruiker alle toestellen tegelijk op vol vermogen zal laten werken (tenzij de installatie enkel als basisverwarming wordt gebruikt). Door hiermee rekening te houden, is het dus mogelijk de installatie heel wat krapper en dus goedkoper te dimensioneren.
ONTWERP LEIDINGEN

Standaard is het zo dat alle binnenunits via een eigen, apart circuit op de buitengroep worden aangesloten. Zeker bij grotere projecten kan dat echter twee nadelen met zich meebrengen:
- Er zijn op de buitengroep te weinig aansluitingen voor het aantal binnenunits.
- Er moeten te veel meters koperleidingen geplaatst worden: grotere kosten.
In dat geval zal men ervoor opteren om te werken met enkele hoofdleidingen vanwaaruit er vervolgens afgetakt wordt naar de verschillende binnenunits. Het nadeel hiervan is dan weer dat het iets meer braseerwerk vergt.
Het vullen van de installatie
Tot slot is het vullen van de installatie zeker geen sinecure. Men dient de installatie te vullen aan de hogedrukzijde net na de compressor.