Hoe een keuze maken in ventilatieventielen en -roosters?
Ook esthetisch aspect speelt steeds grotere rol
Ventielen en roosters zijn de meest zichtbare elementen van een ventilatie-installatie. De keuze van zo’n ventiel of rooster is dus vaak ook een esthetische keuze. Nochtans hebben ze wel een behoorlijke impact op de werking van de installatie en op de werkingskost. Er zijn dus een aantal parameters waar u rekening mee moet houden.
Een performant systeem ontwikkelen
Een goed ventilatiesysteem ontwikkelen gebeurt aan de hand van de debieten volgens de geldige normeringen en aan de hand van de gemaakte weerstanden in het ventilatienet. Dat zijn voornamelijk de objectieve, meetbare parameters die in acht genomen worden. Een behoorlijk aantal ventilatiesystemen bekijkt enkel die parameters. Men mag echter de subjectieve, psychologische parameters niet uit het oog verliezen.
Meetbare parameters zijn:
- snelheden in de luchtkanalen
- nodige debieten
- luchtvochtigheid
- CO₂-vervuilingen
- de weerstanden die het ventilatienet moet overbruggen
Subjectieve parameters zijn onder meer:
- tochtgevoel door hoge snelheden
- geluid in de installatie
- geluid in de ruimtes
- esthetiek
Meetbare parameters in detail
Snelheden
De snelheden in een ventilatie-installatie liggen grotendeels vast. Men houdt het best rekening met de volgende snelheden in de luchtkanalen:
- Hoofdkanaal = 5 m/s in extractie (afvoer) en 4 m/s in pulsie (toevoer)
- Zijkanaal = 3 m/s in extractie (afvoer) en 2 m/s in pulsie (toevoer)
Deze snelheden zijn geen exacte wetenschap. Zo hanteren bepaalde fabrikanten soms ook lagere toevoersnelheden. Veel hangt af van een correct gebruik.
Hoe lager men de snelheden houdt in de ventilatiekanalen, hoe meer voordelen dat oplevert.
Door het gebruik van lage snelheden wordt de weerstand verminderd en zal ook de geluidsproductie in de kanalen worden verminderd.
Debieten
De debieten moeten gerespecteerd worden. Ze liggen vast volgens normering NBN D50.001 en zijn ook opgenomen in de STS-P 73-1.
Weerstand
De weerstanden zijn van groot belang in een ventilatienet. Ze moeten heel goed worden berekend en er moet veel aandacht aan worden besteed, voornamelijk omdat de nieuwe STS-P 73-1-specificaties systemen afraadt die een te hoge werkingskost hebben. Het opgenomen vermogen van een ventilator dient dus bepaald te worden op een zo laag mogelijke weerstand.
De kracht die een ventilator nodig heeft om een bepaalde weerstand te overbruggen is rechtstreeks gekoppeld aan het toerental. Hoe hoger het toerental, hoe meer energie er nodig zal zijn om de weerstand te overbruggen. De weerstand zo laag mogelijk houden is dus een must. En net daar komen ventielen en roosters ter sprake.
Als laatste onderdeel in een ventilatienet wordt de weerstand vaak onderschat of wordt de impact van de keuze van het ventiel niet meegenomen in de totale berekening.
Dat kan voor problemen zorgen. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat daardoor de motoren de weerstand niet kunnen overbruggen, waardoor de benodigde debieten niet behaald worden.
Daarnaast kan door een verkeerde berekening ook het lawaai over het ventiel/rooster te hoog worden om een zeker akoestisch comfort te garanderen.
Subjectieve parameters in detail
Er zijn een aantal klachten van bewoners die steeds terugkeren, zoals bijvoorbeeld het tochtgevoel, het lawaai, de positionering van het ventiel, maar ook dat de gekozen ventielen niet passen bij het interieur.
Een goede vakman houdt rekening met die gevoelsparameters bij de bepaling van de ventielen.
Tochtgevoel
Het tochtgevoel komt voornamelijk doordat een te hoog debiet door één bepaald punt wordt geblazen (deze klacht komt het meest voor bij de pulsiezijde van een systeem D).
Worp
Wanneer een ventiel/rooster bepaald wordt, moeten ook de worp en de snelheid over het ventiel/rooster in acht worden genomen. Ook de positie zal al dan niet leiden tot klachten.
De lucht maakt een horizontale beweging, en wordt als het ware in de ruimte geworpen. Dat zorgt ervoor dat de lucht niet in de ruimte ‘valt’.
Dat wordt immers vaak als onaangenaam ervaren. Moderne ventielen zijn hierop voorzien: ze hebben een speciale opbouw, waardoor de luchtrichting botst op een lipje en opnieuw naar boven wordt afgeleid. De warme lucht blijft hangen op hoogte van het ventiel vooraleer te zakken.
Belangrijk bij de kwaliteit van de worp is dat de lucht niet te dicht rond het ventiel stijgt, om zwarte kringen op het plafond rondom het ventiel te vermijden.
Techniciteit van het ventiel
Er zijn nog een aantal zaken die de techniciteit van een ventiel bepalen.
- Ventielen voor luchttoevoer en -afvoer zien er wat anders uit, maar die mogelijkheden kunnen ook worden gecombineerd in één ventiel
- De inregelbaarheid van het ventiel is belangrijk voor de latere prestaties (minder druk)
- De meetbaarheid van het ventiel
- De mogelijkheid tot plaatsing in een volle structuur, of in een valse structuur
- Ventielen met beperkte hoogte voor een predal
- Ventielen waarbij het inregelmechanisme intern zit en de hoogte van het ventiel (om esthetische redenen) telkens even hoog is
- Ventielen die de toegang voor onderhoud vergemakkelijken
Positionering in de ruimte
Bij de positionering in een ruimte nemen we de volgende regel in acht. Een ventilatiesysteem kan pas naar behoren werken als er drie factoren aanwezig zijn in de woning: toevoer, doorvoer en afvoer. De toevoer en de afvoer worden het best zo ver mogelijk van elkaar geplaatst, zodat de ruimtes en de woning een goede doorspoeling krijgen. Dat betekent dat de toevoerventielen in een systeem D zo ver mogelijk van de afvoerventielen geplaatst zullen worden.
Met die positionering kan een goede doorspoeling bekomen worden. De toevoerventielen staan goed verdeeld in de ruimte.
Het is bij deze manier van werken wel belangrijk om gebruik te maken van een ventiel dat geen uitblaaspatroon van 360° heeft. Als de ventielen zo dicht bij een hoek of muur geplaatst worden, moet het uitblaaspatroon immers beperkt en gericht kunnen worden. Wordt er wel gebruikgemaakt van een standaardventiel met een uitblaaspatroon van 360°, dan zal het stof op de muren geworpen worden en zullen er daardoor zwarte vlekken ontstaan.
Geluid
Het ventiel moet ook zodanig bepaald worden dat lawaai na of over het ventiel maximaal gereduceerd wordt. Lawaai kan verschillende oorzaken hebben.
De meest voorkomende fout is een te hoge snelheid in het kanaalwerk waardoor ook het luchtdebiet met een te hoge snelheid over het ventiel en of rooster geblazen wordt. Om dat te beperken, of zelfs volledig te vermijden, kan de leiding waarop het ventiel of rooster wordt aangesloten beperkt worden tot 2 m/s voor een pulsieleiding en 3 m/s voor een extractieleiding.
De manier waarop een ventiel wordt aangesloten op het kanaalnetwerk is ook heel erg belangrijk om lawaai te voorkomen. Zo bestaan er ventielen met een metalen veer. Die ventielen duwt men in het kanaal en de kracht van de metalen veer houdt het ventiel op zijn plaats.
Er zijn daarbij echter drie punten van contact met de buis waarin het ventiel wordt geschoven. Daardoor kan er ‘trillinglawaai’ of een fluitend lawaai optreden, omdat er valse lucht wordt aangezogen of ingeblazen. Om dat tegen te gaan kan er worden geopteerd voor een ventiel dat luchtdicht aansluit aan het kanaal. Met een dubbele rubberen dichting wordt het fenomeen van valse lucht volledig geëlimineerd.
Verkeerde dimensionering
Nog een mogelijke oorzaak van lawaai is een verkeerde dimensionering. Een te hoog debiet zorgt bijvoorbeeld voor een te hoge snelheid over het ventiel, waardoor lawaai ontstaat.
Lawaai van het ventiel zelf
En dan is er ook nog het lawaai dat het ventiel zelf maakt. Dat is altijd afhankelijk van het soort ventiel en waar het gebruikt wordt. Er zijn richtlijnen en normeringen die het maximale dB(a) of de NR-waarde vastleggen. Het is dus belangrijk om daarmee rekening te houden bij de bepaling. Zo houd je best in het achterhoofd bij de plaatsing van de ventielen dat het ventiel niet dicht bij een reflectieoppervlak komt te zitten. Een reflectieoppervlak versterkt het geluid. Twee ventielen die te dicht bij elkaar worden geplaatst, zorgen ook voor extra geluidscreatie.
Esthetiek
Omdat ventilatieventielen zichtbaar zijn in de woning, is het ook belangrijk om stil te staan bij het esthetische aspect – uiteraard zonder daarbij de techniek uit het oog te verliezen. Niet iedereen is immers gewonnen voor een of meerdere zichtbare ventielen in zijn ruimtes. Daarom kiezen sommige bewoners ervoor om een esthetisch rooster of ventiel te monteren. Heel vaak gaat de voorkeur naar een spleetrooster. Helaas worden zulke roosters in de praktijk vaak verkeerd toegepast. Ook een spleetrooster moet correct worden berekend, met alle eerder vermelde factoren in acht genomen.
Zo dient een spleetrooster steeds voorzien te zijn van een aansluitplenum. Dat zorgt voor een goede aansluiting op het kanaalnet en zorgt er ook voor dat de lucht mooi verdeeld wordt over het volledige rooster. De luchtsnelheid zal in het plenum ook zakken, waardoor het geluid achterwege blijft.
Eventueel kan er nog extra geluiddemping gemonteerd worden, waarbij het ook weer belangrijk is om correct te werken. Zo kan een flexibele geluiddemper, waarvoor vaak wordt gekozen, zélf een mogelijke oorzaak zijn van geluid indien hij verkeerd gemonteerd wordt.
De meeste mensen hebben graag identieke ventielen in de woning, voor zowel afvoer als toevoer. De hoogte van het ventiel ziet er bij voorkeur ook hetzelfde uit. Er bestaan ventielen waarbij de onderste schijf steeds dezelfde hoogte is en het inregelventiel dieper in het ventiel steekt.
Inregelfunctie
Opgelet bij de overschakeling van ventielen naar roosters. De inregelfunctie dient ook bij een rooster voorzien te worden. Vaak wordt er gekozen om een constantvolumeklep te voorzien in het kanaalnet voor het plenum (minimaal één meter verwijderd van het plenum).
Wat ook als storend kan worden ervaren vanuit een esthetisch standpunt, is een ventiel waar men kan inkijken. Er zijn daarom ook ventielen op de markt waarbij dat onmogelijk is.
Met dank aan: Grada, Lindab, Ventilair en Zehnder