360 redenen om voor een tiltrotator te kiezen
Gebruikt u al een tiltrotator?

Met een penetratiegraad van circa 45% in de Benelux bereiken tiltrotators nog altijd niet hun ware potentieel. Bovendien blijft België wat achter ten opzichte van onze Noorderburen. Blijkbaar botst het concept dus nog altijd op de nodige weerstand.
Het hogere prijskaartje speelt daarin zeker een rol, maar daar staat natuurlijk wel een grote efficiëntiewinst tegenover die in sommige gevallen kan oplopen tot wel 40%. Daarom leek het ons de moeite waard om een artikel aan deze tool te wijden. Wie weet hoort uw bedrijf wel bij de gelukkigen voor wie een draaikantelstuk een wereld van verschil kan maken.
Waarom een tiltrotator?
Een tiltrotator is een geavanceerd hydraulisch hulpstuk dat tussen de arm van de graafmachine en zijn gereedschap (bijvoorbeeld een bak) wordt gemonteerd.

Voordelen
Met de combinatie van een kantelfunctie (in beide richtingen gewoonlijk tot 45°) en een volledige 360° rotatie, opent u tal van mogelijkheden die de efficiëntie van uw graafmachine significant verhogen en zo tijdswinst opleveren. Dankzij de extra wendbaarheid raakt u met uw graafmachine namelijk op plekken waar u anders niet bij kunt. Voeg daar alle hydraulische en mechanische uitrustingsstukken aan toe die u maar kunt bedenken (diverse soorten grijpers en bakken, veegwalsen, vorkhouders, asfaltsnijders, trilplaten …), en u beschikt over een machine met een uitermate grote operationele flexibiliteit.

In alle denkbare hoeken kunt u nu graven, slopen en opbreken zonder dat u de machine daarvoor hoeft te herpositioneren. Dat bespaart niet alleen brandstof, u zult ook minder behoefte hebben aan grondwerkers. Die dure werkkrachten kunt u daardoor elders nuttiger inzetten, op een veilige afstand van de graafmachine.

Toepassingen
Waar draaikantelstukken vroeger vooral werden gebruikt op bandenkranen van 15 ton, merken de fabrikanten een lichte verschuiving naar compactere machines die men efficiënter wil uitrusten. Daar spelen ze dan ook op in door een breed gamma aan modellen aan te bieden voor graafmachines variërend tussen 1,5 en 43 ton. Het uiteindelijke bedrag is onder meer afhankelijk van het model, de uitrustingsstukken die u kiest en de configuratie van onder meer de sturing (waar we straks nog wat dieper op in zullen gaan), maar sowieso moet u rekening houden met een stevig kostenplaatje. Aan de andere kant zorgt een efficiëntiewinst tot 40% ervoor dat die investering toch vaak rendabel zal blijken.

Als u uw graafmachine voor verschillende doeleinden gebruikt en vaak te maken hebt met smalle gebieden waar het moeilijk manoeuvreren is, is het de moeite waard om over de vraag na te denken.
De voordelen die we net opsomden, komen in nogal wat sectoren en toepassingen van pas: als algemeen aannemer, in de wegenbouw of de groenvoorziening, voor utiliteitswerkzaamheden … noem maar op. Zolang u de graafmachine inzet voor uiteenlopende doeleinden en u veel te maken krijgt met krappe, moeilijk te manoeuvreren ruimtes, wat almaar vaker het geval is, kan het geen kwaad om de denkoefening te doen.

Opbouw tiltrotator
Laten we beginnen met de opbouw van een tiltrotator. Eerst in grote lijnen. Dat biedt ons de kans om daarna in te zoomen op specifieke onderdelen die het verschil kunnen maken en daarom wat meer aandacht verdienen. In een notendop bestaat een draaikantelstuk uit de volgende onderdelen:

- Een ophanging bovenaan. Die bevestigt de tiltrotator aan de lepelsteel van de graafarm. Dat kan zowel in een vaste als afneembare configuratie, dat wil zeggen met snelwisselsysteem. Daarover straks meer. Een gangbare ophanging is bijvoorbeeld de CW-05, of de CW-30 voor de wat zwaardere bandenkranen van 15 ton.
- De body of het lichaam van de tiltrotator. U moet weten dat een draaikantelstuk minstens rond de 100 kg weegt. Bij een 15-ton graafmachine zit u zelfs aan ongeveer 400 kg. Zeker omdat de arm ook langer wordt, maakt dat van stabiliteit een aandachtspunt. Soms zal er zelfs een contragewicht nodig zijn om de balans te bewaren. Dit heeft de fabrikanten ertoe aangezet om te experimenteren met materialen en technieken die het lichaam tegelijk sterk en toch licht genoeg moeten maken.
- Hydrauliekblok. Deze zit bovenaan de draaikrans en is verantwoordelijk voor de verdeling van de olie. Met name de grotere machines vragen om almaar hogere debieten naast extra aansluitingen. Nieuwe swivelsystemen in combinatie met specifieke ventielen zijn in staat stromen tot 120 l/min te leveren en meer.
- Draaikrans. Zorgt voor een rotatie van 360°.
- Dankzij dubbelwerkende (duwen en trekken) tiltcilinders, kunnen de uitrustingstukken in beide richtingen over 45° kantelen. Boven de 6 ton heeft u er meestal twee: eentje links en een andere rechts. Voor de kanteling worden soms ook enkelwerkende of telescopische cilinders gebruikt. Nog een andere optie zijn hydraulische motoren.
- Sturingsysteem. Naargelang de mogelijkheden die u wilt, bestaan er tal van set-ups. Daarover straks meer.
- Snelwisselsysteem onderaan. Hier worden de uitrustingstukken gekoppeld aan de tiltrotator. Vanwege zijn compactheid is het S-type, de symmetrische snelwissel, het gangbaarst, naast het klassieke CW-systeem.
De kosten van een tiltrotator zijn hoog, maar het kan een efficiëntiewinst tot 40% opleveren.
Sturingssysteem
Zoals aangehaald, zijn diverse set-ups mogelijk, telkens met meer of minder mogelijkheden. Hoe geavanceerder, hoe meer ombouwwerk. Dat spreekt voor zich. Bij de basisconfiguratie zal dat echter goed meevallen. Indien de machine is uitgerust met het standaardleidingwerk, kunt u de originele joysticks gewoon behouden. Het gaat om een louter hydraulisch aangestuurd systeem waarbij u alle functies op de machine moet hebben liggen. Dat resulteert al gauw in zes en soms wel acht leidingen.
Iets duurdere sturingen werken met twee dan wel vier aansluitingen die met behulp van elektroventielen het systeem aansturen. De aansluiting voor het kantelen en roteren loopt nog altijd over de standaard aanwezige sloop- en sorteerfunctie. In deze set-up kunt u simultaan draaien en kantelen, maar niet grijpen. Daarvoor moet u de tiltfunctie opofferen. Schakelen gebeurt elektrisch met een knop in de cabine.

Wil u alle functies (roteren, kantelen, snelwisselfunctie, extra opties) simultaan kunnen bedienen, dan moet u opteren voor de meest geavanceerde set-up waarbij de functies door middel van elektroventielen in de tiltrotator zelf proportioneel worden aangestuurd. Deze set-up houdt ook een verwisseling van de joysticks in, naast de integratie van een extra pc-module in de cabine die communiceert met de sturing van de graafmachine.
Alle functies van de originele joysticks (bijvoorbeeld vooruit en achteruit rijden) worden door de nieuwe overgenomen. De laatste ontwikkeling is dat er zelfs geen extra module meer nodig is, wat de kans op foutcodes sterk reduceert. Maar deze mogelijkheid werkt nog niet op alle modellen en merken.
CW- of S-koppeling?
Traditioneel wordt er in de sector gewerkt met een CW-koppeling. Daar horen steevast de nodige uitrustingstukken bij. Omdat die niet compatibel zijn met een S-systeem, zou dat betekenen dat er opnieuw in hulpstukken geïnvesteerd moet worden. Dat houdt velen tegen om voor het S-systeem te kiezen.

De voordelen zijn nochtans legio. In vergelijking met de CW-koppeling is het S-systeem veel lichter (herinner u het belang van het gewicht voor de stabiliteit?). Het is ook compacter. Dat scheelt toch zeker 24 cm.
Die combinatie zorgt ervoor dat u minder opbreekkracht verliest. Onze bronnen hebben het over een verlies van 17% ten opzichte van 35%! De modernste sturingssystemen zijn bovendien in staat om zowel qua smering, hydraulica en elektronica automatisch te connecteren met de uitrustingstukken. Een CW-koppeling laat dat echter niet toe.
Open standaard
De vraag naar snelkoppelingen die hydraulische en elektrische verbindingen integreren - 'volautomatische snelkoppelingen' - groeit voortdurend. Om uitwisselbaarheid te bereiken, is het essentieel om een gestandaardiseerde, goed gedefinieerde interface te hebben. Vandaar het initiatief van verschillende fabrikanten om een open standaard te hanteren. De benaming van Open-S-interfaces volgt hetzelfde algemene principe als dat van S-interfaces. Kortom, een OS70-aanbouwdeel is gelijkwaardig aan een S70-aanbouwdeel, met toevoeging van verschillende hydraulische en elektrische connectoren op gedefinieerde plaatsen. Dit betekent dat het nog steeds mogelijk is om een OS70-koppeling te gebruiken om uitrusting op te pakken die is uitgerust met een S70-flens (zonder hydraulische aansluitingen), maar niet omgekeerd.
Een afneembare of vaste koppeling?
Een laatste lastige knoop om door te hakken is de keuze tussen een vaste en een afneembare koppeling. Er zijn nogal wat argumenten die in het voordeel van een afneembare versie spreken. Bij het graven van een diepe, smalle gleuf zitten bijvoorbeeld de twee tiltcilinders in de weg. Ze maken het geheel namelijk breder. Dan zou het helpen mocht u het systeem kunnen loskoppelen. Ook bij grof sloopwerk wilt u het extra gewicht kunnen afschudden. Dat bespaart brandstof én u beschikt over uw volle capaciteit. En wat als er een mechanisch probleem is? Uw machine staat stil als de tiltrotator vast op uw arm is gemonteerd. Anderzijds maakt een tweede snelwisselsysteem de graafarm natuurlijk zwaarder en langer. Wat de keuze ook is, laat de prijs niet de doorslag geven. Op een totaalbedrag van de investering is een meerkost van een extra snelwissel eigenlijk verwaarloosbaar.

Met medewerking van Cebeko, engcon, Rototilt en Steelwrist