"Leer onderscheid maken tussen drinkwater en huishoudwater"
De Watergroep ziet druk op drinkwatersysteem almaar toenemen
De voorbije decennia was er wellicht geen enkel fenomeen zo bepalend voor onze industrieën als de klimaatverandering. In de watersector doet vooral het onevenwicht tussen natte winters en droge zomers de alarmbel rinkelen.
“De hoge pieken en diepe dalen zetten onze drinkwatervoorziening danig onder druk”, zegt Ortwin Deroo van De Watergroep. “Om dat te kunnen opvangen moeten we bouwen aan een klimaatrobuust watersysteem. Dat vergt onder meer buffering van regenwater over de seizoenen heen, maar minstens even belangrijk is dat we andere bronnen leren aanspreken. In de industrie gebeurt dat al jaren; nu is het stilaan de beurt aan de man in de straat.”
Klimaatrobuust watersysteem
Dat er nood is aan dergelijke alternatieve concepten, behoeft volgens Deroo nog maar weinig uitleg. De voorbije zomers hebben voldoende aangetoond dat ons (drink)watersysteem door de extremere klimaatomstandigheden enorm onder druk komt te staan. Wellicht minder bekend is dat België, wat de waterbeschikbaarheid per inwoner betreft, eerder onderaan bengelt.
“Dat heeft onder meer te maken met de grote bevolkingsdichtheid, maar ook met onze kleine oppervlakte en het beperkt hydrologisch systeem”, legt Deroo uit. “Onze drinkwatervoorziening is quasi volledig afhankelijk van een klein aantal natuurlijke bronnen enerzijds en hemelwater anderzijds. Is er een langdurige droogte, zoals we de voorbije jaren meermaals gezien hebben, dan is onze voorraad dus snel uitgeput.”
Seizoensgebonden opslag
Een cruciale stap richting een klimaatrobuust watersysteem, en een pad dat De Watergroep ook actief bewandelt, is de seizoensgebonden opslag van de regenwateroverschotten uit de winter voor hergebruik in de zomer. Daarvoor werden op verschillende plaatsen grote bufferbekkens aangelegd, of wordt hemelwater in bestaande grondwaterlagen opgeslagen.
“Die opslagcapaciteit is er alleen niet altijd”, zegt Deroo. “Er is daarom een bijkomende nood om de druk op ons (drink)watersysteem zelf te verlichten door, veelal op lokaal niveau, andere bronnen aan te spreken. Want hoe minder de consument aanspraak maakt op de bronnen die wij als drinkwaterbedrijf traditioneel aanboren, hoe robuuster ons centraal (drink)watersysteem zal worden en hoe beter we een antwoord zullen kunnen bieden op extreme omstandigheden.”
Ontwerper van gebouwen & concepten
Ruim 20 jaar stond Ortwin Deroo in voor het architecturale ontwerp van diverse gebouwen en infrastructuur van De Watergroep, alvorens hij in 2006 een bijkomende rol opnam als projectmanager binnen de businessunit Industrie en Services. Sinds 2018 staat hij fulltime aan het hoofd van de jonge afdeling Businessontwikkeling.
“Het team Industrie en Services verzorgt het ontwerp, de uitbouw, de financiering en de operationele opvolging van water-op-maatprojecten voor grote industriële spelers. Dat zijn projecten waarbinnen een bepaalde (afval)waterbron op of in de nabijheid van de site na behandeling aangewend wordt voor (her)gebruik in de industriële processen. Die afdeling bestaat ondertussen 15 jaar en is in die tijd matuur geworden. De industrie heeft oog voor de financiële en ecologische voordelen van zulke investeringen, ook in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Met de afdeling Businessontwikkeling willen we dat verhaal nu doortrekken naar projectontwikkelaars, steden en gemeenten, zodat we ook op dat niveau nieuwe water en energieconcepten kunnen ontwerpen.”

Verschillende waterkwaliteiten
Een cruciale denkoefening die iedereen de komende jaren zal moeten maken, is welke waterkwaliteit er voor welke toepassing nu écht nodig is. In veel huishoudens wordt vandaag al regenwater gebruikt om de toiletten door te spoelen, maar dat kan, moet en zal volgens Deroo nog veel verder gaan.
“We moeten een onderscheid leren maken tussen drinkwater enerzijds en huishoudwater anderzijds. Voor toepassingen zoals het spoelen van toiletten, het poetsen van ruimtes, het irrigeren van tuin en planten, de wasmachine, enzovoort heb je nu eenmaal niet de allerhoogste drinkwaterkwaliteit nodig.”
In de industrie wordt zo al jaren een onderscheid gemaakt tussen spoelwater, koelwater, proceswater … Telkens met duidelijke vereisten inzake de kwaliteit en chemische samenstelling.
“Voor huishoudwater bestaan er op vandaag nog geen concrete normen of standaarden,” geeft Deroo toe, “maar het is iets waarover zowel op Vlaams als Europees niveau actief nagedacht wordt. Ondertussen wordt de waterkwaliteit in diverse pioniersprojecten vandaag uitvoerig opgevolgd en gemonitord.”
Circulaire bronnen
Een van die pioniersprojecten is een bedrijventerrein in Tervuren, waar De Watergroep, in samenwerking met de intercommunale Interleuven, voor alle was-en-plastoepassingen lokaal opgevangen en behandeld regenwater zal aanbieden. Het teveel aan hemelwater wordt in ondergrondse lagen gebufferd.
“Hemelwater is de vanzelfsprekende bron voor huishoudwater,” geeft Deroo toe, “maar zoals eerder gesteld, moeten we daarnaast ook andere bronnen leren aanspreken.
Lokale behandeling
Zo worden er vandaag diverse projecten opgezet die huishoudelijk afvalwater, veelal afkomstig van douche en kranen, lokaal opvangen, behandelen en vervolgens hergebruiken, zowel op wijkniveau als op particulier niveau. In Gent werd er een geveltuin aangelegd die het water van de douche zuivert voor hergebruik als toiletspoelwater, en er zijn fabrikanten die specifieke modules ontwerpen voor de lokale behandeling van grijs huishoudelijk afvalwater tot huishoudwater of, in sommige gevallen, zelfs tot drinkwater – al moet voor dat laatste nog een wetgevend kader worden uitgewerkt. Die toestellen zijn vaak niet groter dan een koelkast en zijn volledig voorzien van een biologische zuiveringscomponent, de nodige aansluitingen en de sturingscomponenten om dat allemaal in goede banen te leiden.
Particuliere oplossingen
Hoewel vandaag nog dure snufjes weggelegd zijn voor early adopters en overtuigde pioniers, is Deroo ervan overtuigd dat vooral de particuliere oplossingen in de toekomst een hoge vlucht zullen nemen.
“In de energiesector zien we al jaren de tendens om ons meer en meer op individueel niveau te organiseren. Ook inzake water zal de consument streven naar een steeds hogere graad van zelfvoorzienendheid.”
“Hoe minder de consument aanspraak maakt op bronnen die wij als drinkwaterbedrijf aanboren, hoe robuuster ons centraal (drink)watersysteem zal worden”
Installateur moet puzzel leggen
Dat er in dergelijke concepten een belangrijke rol is weggelegd voor de installateur, spreekt voor zich. Hij zal zijn klant immers moeten informeren over de mogelijkheden en goed moeten overleggen welke bronnen aangesproken worden en welk type water waar beschikbaar moet zijn.
“Het aanleggen van een alternatief circuit is, althans in nieuwbouwprojecten, niet zozeer de moeilijkheid; wel het bewaren van het overzicht. Dat is nog meer het geval wanneer er ook lokaal afvalwater gerecupereerd en behandeld wordt. Het hydraulisch systeem in een woning krijgt dan de complexiteit van een elektriciteitskast en -circuit.”
Labelen van leidingen
Een cruciaal aandachtspunt is volgens Deroo dan ook het labelen van leidingen. “Ook bij verbouwingen of wanneer een andere vakman onderhoud uitvoert, moet duidelijk zijn welk type water door welke leiding stroomt. Fabrikanten van materialen zouden daaraan tegemoet kunnen komen door bijvoorbeeld verschillende kleuren of types leidingen te voorzien, maar vandaag is dat vooral aan de installateur.”
Veiligheid
Ook de veiligheid van de installatie is een verantwoordelijkheid van de installateur, in die zin dat hij alle risico’s op contaminatie moet uitsluiten.
“De manier waarop dat gebeurt, verschilt evenwel niet van de ondertussen gekende installaties met een apart regenwatercircuit. De bestaande Belgaqua-voorschriften zijn in dat opzicht duidelijk en voldoende: er mag geen enkele verbinding of contaminatie mogelijk zijn.”
Kennis over sturing en communicatie
”Om het samenspel tussen verschillende waterstromen in goede banen te leiden, te zorgen dat de installatie in geval van tekorten tijdig een andere bron aanspreekt en de uitgaande waterkwaliteit te garanderen, zal de installateur weliswaar voldoende kennis moeten verzamelen over de sturing en communicatie, maar in wezen verandert er weinig.”
Legionellabestrijding
Datzelfde geldt voor de regelgeving inzake legionellabestrijding. “Net als in andere installaties moet aan de BBT voldaan worden en moeten bijvoorbeeld koude en warme leidingen correct worden gescheiden. Die voorschriften veranderen niet. In de toekomst zullen ze misschien worden verfijnd, maar met de bestaande regelgeving kan men alvast aan de slag.”
Bewustwording
Het ontkoppelen van drink- en huishoudwater en de zoektocht naar alternatieve en circulaire waterbronnen zullen het werk van de installateur, zeker in de voorbereidende fase, in ieder geval complexer maken. Dat vereist extra opleiding.
“Maar minstens even belangrijk op dit moment is de bewustwording”, benadrukt Deroo. “Onder meer sectororganisaties spelen daarin een belangrijke rol. Zij kunnen installateurs tijdens innovatieworkshops of andere initiatieven een overzicht bieden van nieuwe mogelijkheden en technologieën. Wij kunnen hen dan weer laten kennismaken met projecten waarin die zaken al effectief toegepast worden. Iets met eigen ogen zien en daar meteen de nodige informatie bij krijgen, dat is nog steeds de beste leerschool.”
Over de grenzen van de drinkwatervoorziening
In het streven naar een klimaatrobuust watersysteem, loont het om ook eens over de grenzen van de drinkwatervoorziening heen te kijken. De Watergroep zet daarom eveneens in op de koppeling van water en energie.
Deroo: “Water is een uitstekende energiedrager, en uit diverse bronnen en stromen kunnen we warmte en koude recupereren die aangewend kunnen worden voor de verwarming en koeling van gebouwen.” Door gebruik te maken van die warmte of koude, moet er dus minder aanspraak worden gemaakt op andere, al dan niet fossiele, energiebronnen, en kan de druk op het klimaat worden verlicht.
Diverse projecten
De Watergroep is daarvoor betrokken bij diverse projecten. Zo wordt er onderzocht onder welke voorwaarden en omstandigheden grondwater ingezet kan worden als primair circuit binnen het principe van warmte-koude-opslag, en maakt Abdij van Park in Leuven (zie foto hiernaast) gebruik van de warmtecapaciteit van de nabijgelegen ruwwaterleidingen van de drinkwatermaatschappij.
In beide gevallen wordt de warmtecapaciteit via een platenwarmtewisselaar overgedragen op het secundaire circuit in het gebouw en, indien nodig, met behulp van een warmtepomp verder opgetrokken.
Vergelijkbaar met een BEO-veld
“Het principe van de warmte-koude-opslag (KWO) is vergelijkbaar met dat van een BEO-veld (boorgat-energieopslag),” legt Deroo uit. “In de winter onttrekken we warmte aan het grondwater voor de verwarming van een gebouw, waardoor er in de ondergrond een koudebel gecreëerd wordt die in de zomer dan weer aangewend kan worden om te koelen. Omdat hier rechtstreeks gebruik wordt gemaakt van de grondwaterlagen zelf in plaats van, zoals bij een BEO-veld, boringen met een glycolmengsel, zal het rendement van dit systeem hoger liggen. Daartegenover staat wel een grotere interferentie met het natuurlijk grondwatersysteem, en de bouw en exploitatie is niet per definitie risicoloos. Alvorens dit systeem op de markt kan worden toegepast, moeten we dus goed weten wat de impact is op het grondwater en nabijgelegen grondwaterwinningen. Dat is overigens ook een vereiste om de noodzakelijke vergunningen te kunnen krijgen.”
