"Investeringen in betaalbaar renoveren en collectieve projecten moeten renovatiegolf versnellen"
Minister Depraetere rekent op bouwsector voor de energietransitie
De energietransitie en renovatiegolf staan of vallen met de bouwsector. Aannemers, bouwbedrijven en installateurs zijn onmisbare schakels in die omslag. In een exclusief interview benadrukt Vlaams minister van Energie, Wonen en Klimaat en viceminister-president van de Vlaamse Regering Melissa Depraetere dat de sector een spilfunctie vervult: zonder voldoende capaciteit, vakkennis en instroom van jonge krachten blijft de renovatiegolf dode letter.

Renovatiegraad optrekken
Volgens de minister is het optrekken van de renovatiegraad een absolute prioriteit: “De enige manier om gezinnen en bedrijven tegen hoge energieprijzen te beschermen, is door hen te helpen energetisch renoveren en de overstap te maken naar hernieuwbare energie. De Vlaamse bouwsector speelt daar een cruciale rol in. Door advies via Energiehuizen, financiële steun vanuit de overheid en door het werk van goede aannemers kunnen we de renovatiegraad effectief optrekken.”
Daarbij wijst ze op de noodzaak om sneller en grondiger te renoveren. De basis blijft een goede isolatie van daken, muren en ramen, maar tegelijk schuift ze de warmtepomp naar voren als de toekomstige norm: “Warmtepompen wil ik uitbouwen tot dé belangrijkste verwarmingstechniek van Vlaanderen. Dat kan alleen door ze financieel voordeliger te maken dan de traditionele gasketel. Daarom verlagen we de elektriciteitsfactuur en geven we renovatiepremies tot wel 50% van de factuur.”
“Zonder voldoende capaciteit en vakmensen blijft de renovatiegolf dode letter”
Daarnaast wijst de minister op de grote woonopgave die Vlaanderen wacht: “We hebben bovendien de ambitie om tegen 2050 maar liefst 450.000 extra woningen te realiseren. Dat is een enorme uitdaging, zeker omdat bouwbedrijven nu al met een tekort aan vakmensen kampen. Maar uit overleg met de bouwsector blijkt dat dit haalbaar is, op voorwaarde dat de Vlaamse regering de lat hoog legt. Zij willen mee ambitieus zijn en op grotere schaal projecten realiseren. Het toont hoe essentieel de bouwsector is: zonder voldoende capaciteit zullen we de renovatiegolf niet halen, maar mét de juiste inzet zorgt dit ook voor werkzekerheid en groeikansen.”

Appartementsgebouwen als uitdaging
De minister erkent dat appartementsgebouwen een aparte problematiek vormen. Daar ligt de renovatiegraad lager en is besluitvorming complexer: “De kwaliteit van de Vlaamse appartementen ligt te laag. We hebben te lang enkel gefocust op individuele woningen. Bij appartementen speelt de extra complexiteit van de vereniging van mede-eigenaars. Daarom wil de federale regering enkele aanpassingen doorvoeren. Voor energetische renovaties zal in de toekomst met de helft van de stemmen kunnen worden beslist, zodat knopen sneller worden doorgehakt. Dat is een stap vooruit. Maar we moeten erover waken dat iedereen meekan. Daarom voorzien we financiële ondersteuning voor eigenaars om de stap te zetten.”
Met die ingreep moeten renovaties in appartementsgebouwen makkelijker haalbaar worden. Voor aannemers en installateurs betekent dit een potentieel grotere markt, die nog te vaak op slot blijft.
Collectieve renovaties en warmtenetten
Depraetere ziet een belangrijke rol weggelegd voor collectieve renovaties en wijkgerichte aanpakken: “Het is de bedoeling om dat ook een stuk lokaal te organiseren. De collectieve renovaties focussen op wijkrenovaties maar ook op warmtenetten. Dat zullen zeer lokale projecten worden. Het is zeker nuttig om daar zoveel mogelijk lokale ondernemers bij te betrekken.
Energiehuizen spelen hierbij een rol als draaischijf. Ze geven niet alleen advies, maar verwijzen ook door naar de juiste aannemers, installateurs en vakmensen: “Zij hebben contracten met lokale bouwbedrijven, zodat mensen meteen naar de juiste vakman kunnen worden doorverwezen.”
Naast die wijkgerichte renovaties ziet de minister ook toekomst in collectieve warmteoplossingen: “Met de Call Groene Warmte ondersteunen we duurzame warmteprojecten via een wedstrijdformule. Steeds meer bedrijven dienen samen een dossier in voor een warmtenet of restwarmteproject. Dit jaar is er bijna 19 miljoen euro voorzien om te verdelen over de geselecteerde projecten.”
Ze benadrukt de noodzaak van slimme combinaties: “We onderzoeken of we een versnelling hoger kunnen schakelen door synergieën te vinden met andere werken, zoals het aanleggen van nieuwe rioleringen. Een groot deel van de kost van warmtenetten zit immers in het openleggen van de straat.”
“Voor energetische renovaties in appartementen zal in de toekomst met de helft van de stemmen worden beslist”
Sociale woningbouw als groeimarkt
Naast particuliere renovaties is er ook de sociale woningbouw, die volgens Depraetere een enorme hefboom biedt voor bouwprofessionals: “Tijdens deze legislatuur investeren we 6 miljard euro in sociale woningbouw en renovatie. Dat moet het aanbod aan betaalbare huurwoningen aanzienlijk versterken. Lokale besturen spelen daarbij een belangrijke rol, en de bouw- en aannemingssector is een onmisbare partner.”
De minister wijst ook op innovatieve projecten die extra steun krijgen: “Via oproepen voor innovatieve sociale woonprojecten kunnen vernieuwende initiatieven rekenen op bijkomende subsidies. Daarbij kijken we onder meer naar circulair bouwen, energiedelen, modulair bouwen en duurzame mobiliteit.”
Daarnaast kondigt ze bijkomende instrumenten aan die rechtstreeks kansen creëren voor bouwbedrijven en ontwikkelaars: “Gemeenten worden via het Bindend Sociaal Objectief aangespoord om hun aandeel sociale huurwoningen op peil te houden of uit te breiden. Blijven ze in gebreke, dan moeten ze bijdragen aan de huurpremie. Om bijkomende bouwmogelijkheden te identificeren en obstakels weg te nemen, hebben we samen met de minister van Omgeving Jo Brouns de Taskforce Ruimte-Wonen opgericht."
"Die moet de continue aangroei van een betaalbaar en duurzaam woonaanbod ondersteunen en lokale besturen helpen om uitdagingen rond ruimte en wonen om te zetten in concrete initiatieven. Ook een actief grond- en pandenbeleid hoort daarbij, met een inventaris van eigendommen, leegstandsregisters en heffingen op verkrotting. Voor bouwbedrijven en ontwikkelaars opent dit extra kansen om betaalbare projecten te realiseren.”
Naast sociale huisvesting wil de minister ook private bouwbedrijven en projectontwikkelaars betrekken. Via zogenoemde geconventioneerde budgethuurwoningen worden afspraken gemaakt dat in nieuwe projecten een deel van de woningen betaalbaar blijft voor gezinnen met een beperkt inkomen, zonder dat het om sociale woningen gaat. Dit systeem is vandaag nog kleinschalig, maar de minister wil het de komende jaren opschalen in nauwe samenwerking met de sector.

Administratieve vereenvoudiging
Complexe procedures en versnipperde regelgeving maken het werk van aannemers en installateurs vaak lastig. De minister is zich daarvan bewust: “Ik heb zeer bewust gekozen voor de beleidsdomeinen Wonen en Energie omdat ze hand in hand gaan. We integreren waar mogelijk lokale Energiehuizen en woonloketten tot laagdrempelige en performante loketten. Zo kan iedereen voor alle vragen en begeleiding terecht op één plaats, zowel fysiek als digitaal. Van daaruit kunnen mensen doorgestuurd worden naar de juiste aannemer of installateur.”
“Vandaag zijn veel premies verspreid over verschillende bevoegdheden – een deel bij Energie, een deel bij Economie of Welzijn. Daardoor weten veel mensen niet wat ze precies moeten aanvragen. De bedoeling is om al die regelingen stapsgewijs te bundelen. Zo worden onder meer de huurpremie en huursubsidie samengevoegd tot één systeem, en ook de aanpassingspremie voor oudere of minder mobiele bewoners moet eenvoudiger worden. Vlaanderen wil zoveel mogelijk naar één loket, zodat ook zelfstandigen en bouwbedrijven minder verdwalen in de versnippering.”
“De ambitie is om administratieve lasten te verlagen en processen eenvoudiger te maken. Zo kunnen aannemers en installateurs sneller aan de slag, zonder kostbare tijd te verliezen aan papierwerk.”
“We investeren 6 miljard euro in sociale woningbouw en renovatie"

De strijd om technisch talent
Een van de grootste uitdagingen in de bouw- en installatiesector is het tekort aan technisch geschoolde profielen. Depraetere: “De uitdaging waarvoor we staan om wonen betaalbaar te houden en massaal energetisch te renoveren valt en staat met jonge mensen en technische profielen die kiezen voor de bouwsector. Een warmtepomp installeren of zonnepanelen leggen is geen makkelijke materie. Gezamenlijk moeten we die profielen echt meer waarderen, want we gaan ze nodig hebben in de transitie.”
“Iemand die een stiel goed beheerst, heeft altijd werkzekerheid. Maar in Vlaanderen werden jongeren vaak gepusht richting ASO en universitaire studies, terwijl technische richtingen onterecht minder waardering kregen. Bovendien zijn opleidingen zoals lassen vaak duurder dan een ASO-richting, wat een drempel vormt voor jongeren uit gezinnen met beperkte middelen. Vlaanderen wil die scheeftrekking rechtzetten door extra budget te voorzien voor technische opleidingen.”
“We hebben bij de regeringsonderhandelingen gezegd dat er meer waardering moet komen voor beroepsopleidingen en technisch onderwijs. We hebben budget vrijgemaakt om die opleidingen op te waarderen. Formeel is dit een bevoegdheid van Minister van Onderwijs Zuhal Demir, die werkt aan een plan om stages en leercontracten beter te ondersteunen, zodat de instroom in de sector structureel versterkt wordt.”
Werkzekerheid door transitie
De boodschap van Depraetere aan de bouwsector is duidelijk: de renovatiegolf en energietransitie creëren niet alleen uitdagingen, maar ook kansen en werkzekerheid. Investeringen in sociale woningbouw, wijkgerichte projecten, warmtenetten en innovatieve technieken bieden bouwbedrijven een groeiende markt. Tegelijk vraagt dit om meer technische profielen en een gezamenlijke inspanning om opleidingen en instroom te versterken.
“We hebben de bouwsector heel hard nodig om onze ambities waar te maken. Voor aannemers, installateurs en bouwbedrijven ligt hier een enorme kans op duurzame werkzekerheid.