Fiscaliteit voor bedrijfswagens: hoe zit dat nu precies?
Vanaf 2026 belet de wet Van Peteghem de fiscale aftrekbaarheid voor alle zakelijk te gebruiken auto’s, die (op papier) niet CO2-neutraal zijn. Lees: weg dus het fiscaal voordeel voor verlonings- of firmawagens die op fossiele brandstof rijden. Maar hoe zit dat nu precies?
En, het kan nog extremer: vanaf 2029 legt de Vlaamse deelregering een verbod op voor het inschrijven van nieuwe voertuigen met een verbrandingsmotor. Dat verbod geldt dan zowel voor auto’s voor privégebruik als voor firmawagens. Regels en wetten die werden goedgekeurd, zonder dat daarbij de noodzakelijkheden voor massaal elektrisch autogebruik te garanderen zijn. Regels ook die geen haalbare uitweg bieden voor vloten en vlootrijders of voor zakelijke veelrijders waarvoor EV’s geen technologische, praktisch haalbare of realistische energetische invulling brengen. Wetgevingen die alternatieve aandrijftechnologieën zoals hybride, PHEV, CNG, LPG, e-fuel of biobrandstof – gisteren nog beschouwd als “groenere” oplossingen – fiscaal discrimineren.
Bedrijfswagens: autofiscaliteit, concreet
De in november 2021 door het Parlement goedgekeurde fiscaliteit van Vincent Van Peteghem betekent het begin van het einde van de fiscale aftrekbaarheid van auto’s op fossiele brandstof. Voor firmawagens (benzine, diesel, hybride, PHEV, LPG of CNG) die voor 1 juli 2023 werden verworven, verandert er niets. Verworven na 1 juli 2023 en voor 31 december 2025 wordt de aftrekbaarheid in 2025 geplafonneerd op 75%. Op 50% in 2026 en op 25% in 2027. Die aftrekbaarheid verdwijnt echter volledig vanaf 2028. Voor CO2-neutrale wagens (elektrisch of op waterstof) blijft tot in 2026 de fiscale aftrekbaarheid 100% bedragen. Maar ook voor deze voertuigen daalt die aftrekbaarheid vanaf 2027 progressief tot 67,5% in 2031.

Naast de fiscale “aanmoediging” van EV’s zet de wet Van Peteghem ondernemingen en bedrijfsvloten aan om (zwaar) te investeren in laadinfrastructuur. Met 200% aftrekpercentage voor investeringen tussen 1 september 2021 en 31 december 2022. Voor dergelijke investeringen tussen 1 januari 2023 en 31 augustus 2024 bedraagt die fiscale aftrekbaarheid 150%. Voor investeringen in laadinfrastructuur na 31 augustus 2024 wordt 100% fiscale aftrekbaarheid beloofd.
Noteer verder: vanaf 2026 worden de nieuwe fiscale regels in de vennootschaps- en personenbelasting doorgetrokken naar de rechtspersonenbelasting. Het gedeelte van de kosten dat fiscaal beperkt was tot de vennootschaps- en personenbelasting, zal dan in de rechtspersonenbelasting aan 25% worden belast.
Ecologische keuze en fiscale afstraffing
Inzetten van een ecologisch minder schadelijk voertuig zal niet langer fiscaal voordeel opleveren. Belastingvrijstelling of een fiscaal gunstiger regime voor CNG-wagens en PHEV’s vervalt. BIV en verkeersbelasting (regionale bevoegdheid) zullen voor deze voertuigen ook becijferd worden op basis van hun WLTP-uitstootwaarden. Een nadeel voor auto’s op CNG. Die waren – en blijven – milieuvriendelijker dan benzine of diesel maar met hogere CO2-cijfers krijgen ze nu de rekening gepresenteerd.

Solidariteitsbijdrage
Het statuut van de bedrijfswagen als alternatieve verloning blijft gehandhaafd en voor werknemers verandert er niets aan de daaraan gekoppelde VAA-fiscaliteit. Wel wordt de minimum- en maximumaftrek aangepast en het bedrag van de CO2-bijdrage geleidelijk opgetrokken. Dit in functie van aandrijving en datum van bestelling van hun firmawagen (zie hierna).
Voor auto’s waarvan de NEDC-emissie (de oude New European Driving Cycle CO2-bepaling) bekend is, wordt rekening gehouden met de NEDC-waarde; voor auto’s waarvan de WLTP-emissie ( (Worldwide Harmonized Light Vehicles CO2-cijfers)) bekend is, maar niet de NEDC-emissie, wordt rekening gehouden met de WLTP-waarde; en voor elektrische auto’s wordt rekening gehouden met een nuluitstoot. Het gelijkvormigheidsattest (COC) van het voertuig vermeldt die CO2-emissies: ofwel NEDC, ofwel WLTP.
Wat niet wijzigde, zijn de fiscale en sociale regels met betrekking tot motorfietsen en lichte vrachtwagens. Deze voertuigen blijven voor 100% aftrekbaar na 2025. Ook al betreft het dan voertuigen op fossiele brandstof.

Aftrekbaarheid en CO2-bijdrage voor ZEV’s
Emissievrije voertuigen (ZEV, batterij of brandstofcel) verworven voor 1 januari 2027 blijven 100% aftrekbaar. Voor deze voertuigen, besteld na 1 januari 2027 daalt die aftrekbaarheid geleidelijk tot 67,5% in 2031. Voor ZEV-voertuigen besteld voor 1 juli 2023 bedraagt de minimale CO2-bijdrage € 33.22/maand in 2025. Ook voor ZEV’s verworven na 1 juli 2023 blijft die minimale CO2-bijdrage tot einde 2025 van toepassing.
Aftrekbaarheid en CO2-bijdrage voor non-ZEV’s
De aftrekbaarheid van non-ZEV’s is afhankelijk van de datum waarop het voertuig verworven wordt. Onderscheid in de datum van verworvenheid resulteert in drie periodes met opsplitsing volgens specifieke maatregelen: overgangsmaatregelen, uitdoofregeling en maatregelen voor non-ZEV’s verworven vanaf 2026.
Overgangsmaatregelen
Alle non-ZEV’s, besteld voor 1 juli 2023, vallen onder de huidige regels rond aftrekbaarheid. Met bestaande maxima (100%) en minima (50% of 40%) voor voertuigen die 200 g/km of meer CO2 uitstoten. Ook het becijferen van de CO2-bijdrage blijft hier behouden. Maar die mag niet lager zijn dan € 33,22/maand in 2024 (x 1,5948 index in 2024, jaarlijks te herzien).
Uitdoofregeling
De uitdoofregeling geldt voor non-ZEV’s verworven tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025. Hier zal de aftrekbaarheid vanaf 2025 (maximum 75%) geleidelijk afnemen. De maximale aftrek daalt jaarlijks met 25% tot 0% in 2028. Vanaf 1 juli 2023 wordt voor deze non-ZEV’s het bedrag van de CO2-bijdrage vermenigvuldigd met een factor 2,75 in 2025 (tot en met een factor van 5,50 in 2027).
Non-ZEV’s verworven vanaf 2026
Non-ZEV’s verworven vanaf 2026 zullen – zoals gesteld in de inleiding – niet langer fiscaal aftrekbaar zijn. Naar CO2- of solidariteitsbijdrage toe zullen de verhogingen en factor van vermenigvuldiging van toepassing zijn zoals beschreven in de uitdoofregeling.
Verminderde fiscale aftrekbaarheid van benzine- en dieselkosten
De forfaitaire kostenaftrek van € 0,15/km voor woon-werkverkeer geldt vanaf 2026 enkel voor ZEV-voertuigen of voertuigen die hierboven onder de overgangs- of uitdoofregeling vallen. PHEV’s, verworven vanaf 1 januari 2023, zien de fiscale aftrekbaarheid van benzine- en dieselkosten geminimaliseerd tot 50% om het gebruik van e-aandrijving met PHEV’s aan te moedigen.

Plug-in- en “valse” hybrides
Fiscaaltechnisch moeten plug-inhybrides als firmawagen aan strengere voorwaarden voldoen om voor hogere aftrekbaarheid in aanmerking te komen. De batterijcapaciteit moet minsten 0,5 kWh bedragen en de CO2-registratie mag de 50 g/km niet overschrijden. Wordt aan deze voorwaarden voldaan dan worden de nieuwe fiscale maatstaven (berekend aan de hand van de door de fabrikant opgegeven CO2) toegepast. Wordt aan een van de hiervoor vermelde voorwaarden niet voldaan, spreekt men van “valse” hybrides.
Voor de VAA-berekening en bepaling van de CO2-bijdrage (solidariteitspremie) wordt dan uitgegaan van een naar CO2-uitstoot overeenstemmend (non-PHEV-)voertuig. Indien voor dergelijke ‘fake’ hybride niet meteen een overeenstemmend voertuig kan worden aangeduid, wordt de CO2 van de (nep-)PHEV vermenigvuldigd met een factor 2,5.
De Federale Overheidsdiensten Financiën raadplegen een lijst van “valse” hybrides en hun overeenstemmende voertuigen. Bij gebrek aan overeenstemming worden de CO2-waarden genoteerd die van toepassing zijn. Weet dat de beschrijving “valse” hybride altijd betrekking heeft op een PHEV of stekkerhybride. HEV’s of zelfladende hybrides worden nooit gezien als “valse” hybrides en genieten fiscaal dus dezelfde behandeling als benzinemodellen.

Laadinfrastructuur
Belastingvermindering voor particulieren
Particulieren die een laadpaal installeren, hebben recht op belastingvermindering. Dit voor investeringen met betrekking tot aankoop, installatie en keuring van de installatie op het adres van de belastingplichtige en dit met een maximum van € 1.500/laadpunt/belastingplichtige. Laadtijd en laadvermogen van dat laadpunt moeten wel te sturen zijn. Bovendien moet de voeding met groene stroom gebeuren, d.w.z. via het groenestroomcontract van de e-leverancier en/of gevoed met ter plaatse geproduceerde hernieuwbare stroom (zonnepanelen). Voor investeringen in een laadpunt vanaf 1 september tot 31 december 2022 wordt 45% belastingvermindering beloofd. Voor investeringen in 2023 nog 30% en 15% voor installaties van 1 januari 2024 tot 31 augustus 2024.
Verhoogde kosteninbreng voor ondernemingen
Ook ondernemingen genieten een verhoogde kostenaftrek voor de installatie van laadstations op toegankelijke parkeerterreinen van hun onderneming. Voor publiek toegankelijke laadpunten tijdens de openingsuren en/of sluitingsuren van de onderneming. Ook voor deze laadstations moeten laadtijd en laadvermogen aan te sturen zijn door een energiebeheersysteem. Voor laadpunten geïnstalleerd tussen 1 september en 31 december 2022 geldt 200% aftrekbaarheid. Voor installaties tussen 1 januari 2023 en 31 augustus 2024 150%. 100% van 1 januari 2023 tot 31 augustus 2024. Afschrijvingen moeten lineair gebeuren over 5 jaar.

Voordeel alle Aard (VAA)
VAA is de waarde van het voordeel (van het gebruik van een firmawagen) dat wordt toegevoegd aan het bedrag van de bezoldigingen en bijgevolg onderworpen is aan de bedrijfsvoorheffing. Voor die VAA-berekeningen wordt vanaf 1 januari 2024 uitgegaan van lagere CO2-referenties. Die dalen van 82 g/km naar 78 g/km voor benzine en van 67 g/km naar 65 g/km voor diesels. Daarbij is het minimale VAA-bedrag verhoogd met 4%; van € 1.540/jaar of € 128/maand naar € 1.600/jaar of € 133/maand. De VAA-berekeningen refereren naar de catalogusprijs van het voertuig. D.w.z. de nieuwprijs van de firmawagen, inclusief opties en de effectief te betalen btw. Kortingen, reducties of gratis opties mogen niet in rekening worden gebracht.
Rest er nog de leeftijdscoëfficiënt van de wagen. Die is gelijk aan 1 voor auto’s die sinds de eerste inschrijving niet ouder zijn dan 12 maanden. 0,94 van 13 tot 24 maanden, 0,88 van 25 tot 36 maanden. Die coëfficiënt daalt tot 0,70 voor auto’s die meer dan 60 maanden zijn ingeschreven.
BIV, Verkeersbelasting en Eco-malus: Regionale bevoegdheden
Al het hieraan voorafgaande valt grotendeels onder de noemer (herziene) federale autofiscaliteit voor bedrijfswagens. Verkeersbelasting, BIV en éco-malus zijn belastingen waaraan ook verloningswagens niet ontsnappen maar die wel vallen onder de bevoegdheid van de regionale overheden. In Vlaanderen is deze fiscaliteit al eerder grondig hervormd geweest door rekening te houden met factoren als CO2, Euronorm, vermogen en met dan al als groener betitelde motortypes. Brussel en Wallonië blijven tot vandaag zweren bij de oude formules met als gewichtigste parameters motorvermogen en cilinderinhoud. Maar ook daarin komt weldra verandering.