aandachtspunten bij het plaatsen van een houten terras
Hoe je een terras opbouwt, hangt in grote mate af van verschillende parameters. Gaat het bv. om een zachte of (ver)harde ondergrond?
Opbouw
Het fundament

Bij een zachte ondergrond begin je door de nodige oppervlakte af te bakenen en die onkruidvrij te maken. Daarna plaats je de eigenlijke fundamenten van het terras.

- Dat kan enerzijds met een stabilisébed van op zijn minst 15 cm hoog. Dat bed wordt met een reilat gelijk getrokken en nagetrild, om dan 24 u. uit te drogen. Hierop worden dan de onderbalken geplaatst, die eveneens gefixeerd worden met stabilisé.
- Anderzijds kan het via terrasdragers in verschillende vormen, al mogen die nooit hol zijn. Concreet kan het gaan om betonnen (geprefabriceerd of ter plekke gestort) of polymeerdragers.
Die laatste zijn licht en in de hoogte verstelbaar, wat de plaatsing een stuk gemakkelijker maakt. Zorg er wel voor dat ze waterpas komen te staan.
Werk je op een verharde ondergrond zoals steen of beton, dan kijk je eerst of de ondergrond vlak en afgewaterd is of oneffen.
- In het eerste (ideale) geval monteer je eerst onderbalken op de gestabiliseerde grond. Die zet je vast met stabilisé voor een optimale stevigheid maar moet je dan wel een week laten uitharden. Daarna kun je de terrasplanken op de onderbalken vastschroeven. Die planken moeten beginnen en eindigen op een onderbalk als steunpunt.
- Bij een oneffen ondergrond plaats je eerst terrasdragers, die je in de hoogte verstelt om hoogteverschillen op te vangen. Voorzie een onderlinge afstand van 80 à 90 cm als de onderleggers op hun smalste zijde worden geplaatst. Is dat op hun breedste zijde, dan liggen de dragers 40 cm uit elkaar.

Onderbalken
De onderbalken of kepers zet je op 40 cm van elkaar (hart op hart). Voor de kepers gebruik je altijd hout van klasse 1, 2 of 3. Aluminium kan ook maar is wel duurder.
De kepers worden bevestigd met verankeringen. Dat kan een balkdrager zijn met een U- of een T-profiel, maar ook een hoekijzer. Bij polymeerdragers monteer je alles door het geheel om te draaien en de dragers in de gaatjes bovenaan de onderbalken vast te schroeven. Nadien keer je alles weer om en controleer je of alles nog waterpas staat.
Vloerribben
De vloerribben vervolledigen het kaderwerk. Die plaats je haaks op de onderstructuur, en wel aan zowel de uiteindes als in het midden, alsook na elke meter. Over het algemeen gebruik je nooit harder hout op zachter hout. Let hier dus goed op. De planken worden daarop vastgeschroefd in de dwarse richting met clips of vastgeboord. Hou rekening met een uitzettingsvoeg van zo’n 1,5 cm ten opzichte van de muur.
Voorboren wordt steeds aangeraden maar is absoluut noodzakelijk bij hout van meer dan 800 kg/m³. Bij bv. geïmpregneerd hout doe je dat beter niet omdat de schroef dan te weinig grip zal hebben in het hout.
De plankenvloer
Ten slotte plaats je de eigenlijke terrasvloer. Opdat de planken zouden kunnen ‘leven’, mag de tussenafstand nooit kleiner dan 3 mm zijn (noch groter dan 12 mm). De planken kun je bevestigen met roestvaste schroeven (twee in de breedte per steunpunt) of met clips. Indien mogelijk plaats je die dwars op de looprichting, zodat je steeds op twee planken tegelijk loopt.
De dikte van planken
Terrashout kan in verschillende diktes komen. Vaak is dat 20 à 21 mm, in andere gevallen is dat 28 mm. De dikte hangt in grote mate af van de stevigheid van het hout – en dus van de houtsoort. Zo staat bamboe – ook al is dat geen hout – geboekt als een erg stevig materiaal; planken van 20 mm dik zijn voldoende. Niet zo bij zachthout, waar aangeraden wordt om te gaan naar 26 of 28 mm.
Alles ter plekke
Zowat elke fase van het werk gebeurt ter plaatse, van het opmeten en het monteren van de onderbouw tot het verzagen van de terrasplanken. Je wil immers niet dat je in het atelier (op kamertemperatuur) alles al hebt voorgezaagd, om op de werf te moeten vaststellen dat de planken te kort zijn vanwege het temperatuurverschil. Hout ‘leeft’ immers en moet de nodige speling hebben bij plaatsing.
Plaats een houten terras ook bij voorkeur niet in april of mei of andere periodes waarin het hout snel kan drogen. Het vochtgehalte van het hout moet de tijd krijgen om in evenwicht te komen met de omgeving, anders krijg je spanningen en dus scheuren of vervormingen.
dat de planken te kort zijn vanwege het temperatuurverschil © Outdoor Wood Concepts